Natuur

Winnaar 'Wildlife Photographer of the Year' gediskwalificeerd na ernstig bedrog

Een intrigerend beeld van een miereneter in de nacht op zoek naar voedsel bij een termietenheuvel. Een beeld dat door de jury was verkozen als winnaar in de categorie Environment was gekozen in de gerenommeerde Britse natuurfotowedstrijd 'Wildlife Photographer of the Year 2017' van het gerenommeerde Londense Natural History Museum leek een topper. Maar nu moet de Braziliaanse fotograaf Marcio Cabral zijn door velen felbegeerde prijs weer inleveren wegens bedrog.

Hoe een frauduleuze nachtfoto aan het licht kwam

De winnende foto is gemaakt in het Emas National Park in het binnenland van Brazilië. De fotograaf gebruikte een sluitertijd van dertig seconden en ISO 5000. Cabral omschreef het plotseling opduiken van de miereneter opdook als een "ongelofelijk geluk". Er was ook een ongelooflijke pech, het viel echter een bezoeker van het Braziliaanse natuurpark op dat de bewuste miereneter op de winnende foto verdacht veel leek op een opgezette miereneter bij het bezoekerscentrum in het natuurpark. De ontdekker meldde dit bij de wedstrijdorganisatie van het NHM.

Overleven in het koude Karelia

Een keuze uit
Gepubliceerd: 13 april 2018

In deze maandelijks terugkerende rubriek geven we een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die we graag onder de aandacht brengen. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op twee boeken uitgegeven door Schilt Publishing: The Earth's Circle. Kolodozero van Ekaterina Solovieva en Quantum van Camilla Jensen.

Schilt Publishing richt zich voornamelijk op documentaire fotografie in de breedste zin van het woord, niet op de laatste plaats documentaire fotografie met een persoonlijk karakter. Ook The Earth's Circle. Kolodozero van Ekaterina Solovieva past heel goed in het fonds. In mooie zwart-wit foto's en korte teksten doet de van oorsprong Russische, in Hamburg woonachtige fotografe verslag van het leven in Kolodozero, een dorpje in de republiek Karelia in het noordwesten van Rusland. Zij verbleef daar diverse malen in de periode 2009-2017.

Over Waffenruhe en de watersnoodramp van 1953

Een keuze uit
Gepubliceerd: 21 februari 2018

In deze maandelijks terugkerende rubriek geven we een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die we graag onder de aandacht brengen. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op de heruitgave van Waffenruhe van Michael Schmidt en op De ramp –  De watersnoodramp van 1953 in documentaire fotografie.

Waffenruhe

1987, twee jaar voor de Val van de Muur, verscheen het boek Waffenruhe dat een somber, duister beeld gaf van de stad Berlijn. Enerzijds waren daar de foto's van Michael Schmidt, zwaarmoedige, monumentale foto's in zwart-wit van stadslandschappen, al of niet in de omgeving van de Muur, en van stukjes natuur, heel af en toe onderbroken door portretten van mensen. Anderzijds was daar – een wel heel nadrukkelijke onderbreking van de fotoreeks – een lange tekst van regisseur en schrijver Einar Schleef: een naargeestig en beklemmend verhaal over een al wat oudere man die na zijn scheiding alleen leeft in een leeggehaald huis met als enig gezelschap het konijntje van zijn dochter.

Professional Imaging 2017, achteraf beschouwd

Als er iets deprimerend is dan is het een crisis. Vooral wanneer mensen elkaar gaan vertellen dat er een crisis is. De bestedingen lopen terug, normale vervangingen worden uitgesteld en ook bij de fotograaf loopt het wat minder storm. De fotojournalist zag zich geconfronteerd met dalende inkomsten door fusies en uitgevers die hun afnemers afknepen met lage tarieven, ingegeven door hun overvolle luiers (een echte uitgever doet het namelijk niet in zijn broek). Volle luiers veroorzaakt door de angst voor het “weet-je-wel-dat-het-crisis-is” spook.

Natuurlijk is het ook te danken aan de teruggang van de oplagen, de drukkerijen sluiten ook de een na de ander. Maar of die paar tientjes nu een groot blad kunnen redden..? De reden zou kunnen zijn dat uitgevers proppen A4 tussen de oren hebben en zelfs nog proberen om nieuwe bladen van de grond te trekken. Dat zou de reden zijn dat auteurs ‘niet betaald hoeven te worden’. Auteurs die je inhoud leveren, vaklieden waar je trots op zou moeten zijn.

En zo langzamerhand kwam dan het machtige raderwerk dat economie heet weliswaar niet tot stilstand, maar de raderen draaiden aanmerkelijk minder snel.

In die zin mag het uitzonderlijk  heten dat de bezoekersaantallen constant zijn gebleven. Vanaf de beurs in 2014, het eerste jaar in De Loods in Nijkerk, werden er jaar op jaar rond de 9.000 bezoekers geteld. Het aantal exposanten nam in deze periode zelfs toe. Het is zeer zeker aan de kwaliteit van het gebodene op Professional Imaging te danken dat dit jaar zelfs 9.689 bezoekers werden geteld tegen 8.912 vorig (crisis) jaar.

Professional Imaging, de 18e editie al weer!

Professional Imaging, zo schreef ik ooit, is de jaarmarkt van de Nederlandse beroepsfotografie. Een plaats waar vak beoefenaars elkaar weer persoonlijk ontmoeten. Vanaf het begin heeft PI een evolutie doorgemaakt, die gelijke tred hield met de ontwikkelingen in de wereld van het beeld.

Geen pure handelsbeurs maar educatie

PI is eigenlijk nooit een handelsbeurs geweest zoals er zo velen zijn. Vanaf de eerste maal werden er internationale sprekers gevraagd met een goede naam, mensen die in alle uithoeken het vak van betekenis waren en zijn. Er werden demonstraties gegeven, het was een evenement waar behalve het oriënteren op producten en gereedschappen, de nadruk lag op educatie, voorlichting en het vergaren van kennis.

Gaandeweg werd het toch al hoge niveau steeds hoger en steeg mee met het niveau dat van de vakman werd verlangd. PI werd ook door het buitenland ontdekt. Zowel aan de zijde van het publiek als aan de zijde van de exposanten. En zelfs in de ernstige crisis die rond 2008 culmineerde, waarin een aantal fotografen moeite had om overeind te blijven en waarin velen een forse stap moesten terugdoen, bleef het bezoekersaantal toch gehandhaafd op rond de 6.000 bezoekers.

Dirk Bogaerts

Op weg naar Rahier, diep in de Ardennen. Zwart asfalt slingert tussen wit besneeuwde bermen. Een achtergelaten Duitse tank uit de Tweede Wereldoorlog prijkt op een pleintje. Een Amerikaanse barak in camouflagekleuren doet dienst als museum van de Battle of the Bulge, het laatste Duitse offensief aan het Westelijk front. Ik rijd over de brug die de Amerikanen wilden opblazen om de Duitsers te stoppen, maar ze deden het niet omdat ze in de war gebracht waren door Engels sprekende infiltranten in hun eigen troepen. Nu staat het bruggetje er nog, onbewust van de historische rol die het (niet) gespeeld heeft. Smeltwater spettert uitgelaten tegen de pijlers. Wat eens het decor vormde voor een bloedige veldslag, is vandaag een bucolisch landschap. Hier heerst alleen de vrede. Sinds de afrit van de autostrade, zo'n vijfentwintig kilometer geleden, hebben twee auto's mijn pad gekruist. Mijn eindbestemming ligt in Rahier, een deelgemeente van Stoumont. Geen enkele weg die hier doorloopt, brengt je naar ergens anders. Een kerktorentje priemt uit het dal. Enkele huizen in donkere natuursteen vleien er zich omheen. Landerijen strekken zich uit tot de bossen op de heuvelruggen rondom.

Ingesneeuwd

Hier ontmoet ik Dirk Bogaerts (1971). Knerpende kiezels onder mijn banden kondigen mij aan. Na een rit van twee en een half uur parkeer ik mijn wagen naast twee vier maal viers. 'Die heb je hier wel nodig,' zal Dirk later toelichten. 'Het is niet uitzonderlijk dat je hier in de winter ingesneeuwd raakt. In tegenstelling tot Vlaanderen zorgt dat hier niet voor het stilvallen van het leven. Men is er op voorbereid. Alles gaat gewoon door. Met een rustgevende glimlach.'

Altijd vakantie. Dat gevoel krijg ik wanneer ik, dampende kop koffie in de hand, van aan de keukentafel over de eindeloze vallei droom. 'Altijd vakantie, maar nooit thuis,' lacht Dirk's echtgenote Tina. 'De voorbije maand is hij vier dagen hier geweest.'

Koen De Langhe

Over heuvels en dalen gaat ons leven; soms hebben we het gevoel dat we de top bereiken, om ons vervolgens wanhopig af te vragen hoe het nu toch verder moet. Ervaring met tegenslag krijgt de ene klein en brengt de andere het vermogen om te relativeren. Een hoogtepunt maakt ons niet langer euforisch, want we weten dat na de beklimming de afdaling volgt. De sombere gedachten die een dieptepunt ons brengt, waaien vanzelf weer weg als een wolk die de zon slechts tijdelijk bedekt. Deze wijsheid leidt tot een gematigde houding van geluk, het geluk dat ook natuurfotograaf Koen De Langhe uitstraalt. Zijn foto's maken ons goed gezind. Ze zijn een tegengif voor de overdosis pessimisme die we dagelijks via alle media over ons krijgen.

De weg leidt me over heuvels en dalen naar Koen’s deels gerenoveerde boerderij in het Hagelandse Holsbeek. De Duitse herder Lucca bewaakt haar territorium. Ze verwelkomt me met luid geblaf en een uitgebreide snuffel. Ik mag binnen, of ook naar buiten, waar ze een grote stok zoekt om samen mee te spelen. Koen nodigt me uit met koffie en kersentaart op het terras in zijn gulle tuin vol wilde bloemen. Enthousiast vertelt hij over zijn passie voor de fotografie.

Machiel de Vos

“Vijfentwintig jaar actief geweest als freelance natuurfotograaf, naast mijn baan. Nooit een stockbureau nodig gehad, ik had altijd voldoende werk”, zegt Machiel de Vos met enige voldoening als ik vraag naar zijn eventuele betrokkenheid bij het teloorgaan van het eens grootste natuurstockbureau van ons land. Hij maakte ruim 60 reizen wereldwijd, vaak met zijn vrouw Klaske. Zijn foto’s en reisreportages kwamen in boeken, tijdschriften (o.a. Grasduinen) en kalenders. Langzamerhand doet hij het qua reizen wat rustiger aan, maar een nieuw boek is net uit.

Project

Kort na zijn pensionering zocht Machiel de Vos een nieuw doel als fotograaf. Hij was tot dan projectleider bij een landelijk werkend ingenieursbureau en zijn half april j.l. verschenen fotoboek ‘Havelterzand’ heeft hij ook als project aangepakt. Een flink project, omdat concept, fotografie, vormgeving en eindredactie van hem zijn, en hij het bovendien zelf heeft uitgegeven.
“Je moet er wat voor doen. Mijn projectervaring hielp bij het op de rit zetten van het boek, te beginnen met ‘in welk programma maak je het’? Toevallig ontmoette ik hier een lithograaf die ik nog uit mijn vorige woonplaats kende en hij gaf me een paar nuttige tips. De ontwikkeling van analoog naar digitaal heb ik binnen het Natuur Fotografen Gilde meegemaakt, waarvan ik tot een paar jaar geleden lid was. De overstap naar digitaal zette ik in 2007.

Faillissement stockbureau ‘Foto Natura’, vervolg op column 8 januari

De Fotografenfederatie wil in het onderzoek naar de gang van zaken bij Foto Natura ook opkomen voor niet leden van de fotografenorganisaties. De directeur, Lars Boering verklaarde hier over:

Wij zijn er voor professionals en ik ben er achter dat er wel heel veel amateurs (en daardoor kwetsbaar voor Ellinger) betrokken zijn. Die zijn allemaal niet aangesloten. Het is echter zo'n slecht voorbeeld voor de branche dat die mee kunnen liften op dit onderzoek. Ik stuur ze allemaal naar de curator om in ieder geval hun claim in te dienen.

Faillissement stockbureau ‘Foto Natura’

Op 19 december 2013 werd het faillissement uitgesproken van ‘Foto Natura’. Hoewel al bekend was dat Foto Natura, mogelijk als gevolg van jarenlang mismanagement, in zwaar weer verkeerde was het breekpunt de Belgische fotograaf David Patyn die via een kort geding zijn recht haalde. ‘Foto Natura’ werd veroordeeld op korte termijn rond de € 5.000 te betalen en dat betekende voor het stockbureau het definitieve eindpunt: www.kvk.nl/handelsregister/zoekenframeset.asp?zk=0&url=https://diensten.kvk.nl/TST-BIN/FU/TSWS001@?BUTT=350230150000

Martin Stevens

De wolverlei is een plant met geneeskrachtige eigenschappen. Deze wordt ook wel arnica genoemd, of valkruid, vanwege de genezende werking bij spierletsel en kneuzingen, bloeduitstortingen en stootwonden. Dit veelzijdige plantje komt voor in de Alpen en mondjesmaat in Nederland. Het is een beschermde plantensoort. Verguisd door de Stichting Scepsis, op handen gedragen door verstandige artsen, homeopaten en natuurartsen.

Gezamenlijk verleden

Op een mooie dag reis ik af naar Kortenhoef. Een hoekhuis dat onherkenbaar is als rijtjeshuis in een nieuwbouwwijk. Met een wilde tuin die zich om het huis slingert met een onregelmatige maar fraai aangelegde klinkerbestrating, een klein stukje natuur. Even later wordt er opengedaan, tijdens het koffiezetten is er een kleine rondleiding en dan zit ik samen met Martin Stevens, die ik ken uit twee van de Linkedin-groepen waarin hij actief is als groepseigenaar, in de ruime woonkamer en ontdekken een stuk gezamenlijk verleden. Wij blijken beide lid te zijn geweest van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN), in dezelfde tijd maar bij twee aangrenzende afdelingen. En zo zitten wij al heel gauw in een stevig gesprek over ecologie.

Geertrui van Herwijnen

Hoe klein kan de wereld zijn, hoe werkt toeval? In het Amsterdamse fotografencafé, waar zo’n 80 vakgenoten en andere betrokkenen het feestje vieren van onze 150e bijeenkomst, beland ik toevallig op de enige vrije kruk. Naast een oude kennis, in druk gesprek met een mij onbekende vrouw. Blijken beiden uit het kunstenaarsdorp Bergen te komen, waar ook ik mijn jeugd heb doorgebracht, zij het een paar jaar eerder. Dáár hebben we elkaar nooit getroffen, het leeftijdverschil was net te groot en ik verliet het dorp op mijn 19e. Haar achternaam klonk direct bekend en maakte me duidelijk dat we op pakweg 200 meter van elkaar hadden gewoond, dat ik op school had gezeten met haar oudere zuster en ik herinnerde me haar ouders. En alle drie, zij het heel verschillend, waren we in de fotografie verzeild geraakt.

Geertrui van Herwijnen groeide op in een grote kunstenaarsfamilie. Vader Jan van Herwijnen (1889-1965) was een markante schilder en tekenaar (stillevens, bloemstukken, houtskool tekeningen van krankzinnigen bijvoorbeeld), die aanleunde tegen de ‘Bergense School’. Als kind op de basisschool bekeek ze al kunstboeken met haar vader, en bedacht ze dat ze ‘iets met fotografie’ wilde, maar het kwam er niet van. Eenmaal volwassen ging ze andere creatieve richtingen uit.

Fotofestival Knokke-Heist 2013

Wie nog een kijkje wil nemen op het Internationaal Fotofestival Knokke-Heist moet snel zijn. Tot 9 juni zijn er vijf tentoonstellingen te zien van zeer uiteenlopend karakter - van harde nieuwsfotografie tot werk van beeldend kunstenaars die fotografie als medium gebruiken.

Eerste fotofestival

Wanneer had Nederland zijn eerste fotofestival? In elk geval nog niet, vermoed ik, toen de Belgische badplaats Knokke de eerste stappen zette op dat terrein. Goed, het begon in 1979 allemaal tamelijk simpel met de tentoonstelling 'Humorfoto' waar foto’s te zien waren van een wedstrijd rond het thema ‘humor’, maar in de loop der jaren werd het een volwassen festival waar je ook werk kon zien van beroemdheden als Helmut Newton en Leni Riefenstahl.

De eerste keer dat ik er heen ging, in 2010, waren Tim Walker en wijlen Cecil Beaton de belangrijkste publiekstrekkers. En wat me toen niet op de laatste plaats aangenaam trof, was het gegeven dat je het expositiebezoek op diverse locaties uitstekend kon combineren en afwisselen met een wandeling aan zee of een uurtje rusten op het strand. Om nog te zwijgen van het plezier om zelf wat te fotograferen in deze Martin Parr-achtige omgeving.

Fotografie langs de Amsterdamse grachten

Een langzame schemering daalt neer over de stad. De auto’s op de gracht hebben al hun te felle koplampen aan, maar ik fiets nog zonder licht. Het is nog láng geen avond, en als je langs de bomen omhoog kijkt zie je dat het niet eens echt donker is; ook de straatlantaarns branden nog niet. Met mijn kleine cameraatje kan ik zonder probleem en hinderlijke flits een foto maken.
Maar ik fiéts al door een foto, realiseer ik me, hier op de Amsterdamse Prinsengracht, die velen alleen van foto’s kennen. Of van een schilderij. Al die van elkaar verschillende grachtenhuizen, auto’s geparkeerd langs het water, de zachte bogen van een door lampjes verlichte brug. Aan de overkant is een heel stuk gracht leeg en kaal – alle bomen daar zijn verhuisd. Er wordt aan de kaden en het wegdek gewerkt, en als ik de grote graafmachine wegdenk, herken ik de gracht zoals je die op een zeventiende-eeuws schilderij ziet, een lege kade, geen hoge bomen of woonboten, en vooral: geen auto’s.

Dit jaar wordt er veel gevierd in Amsterdam: na tien jaar gaat het Rijksmuseum weer open, het Concertgebouw staat er al honderdvijfentwintig jaar, en vierhonderd jaar geleden werd met de bouw van de grachtengordel begonnen. En ik fiets fluitend langs die grachten, als ik kon fluiten tenminste. Meer dromend eigenlijk, half neuriënd slinger ik om auto’s en toeristen heen, en denk aan vroegere avondwandelingen met mijn grootvader die, stevig voortstappend, de handen op de rug, ons eindeloos verhalen vertelde over al die verschillende soorten gevels, en de geschiedenis van de grachtenhuizen.
Het mooie is dat er nu zo veel panden als museum zijn te bezoeken, en, nog mooier, dat er op de Keizersgracht op loopafstand van elkaar zelfs twee serieuze fotografie-musea in prachtige panden huizen. Soms geniet ik er meer van interieur en grachtentuin dan van het daar geëxposeerde, maar dat is een geheim.

Kamchatka

Waar ligt Kamchatka eigenlijk? Rusland dus, een groot schiereiland in noordoost Siberië, buiten de hoofdstad Petropavlovsk vrijwel onbewoond. Pure wildernis, ca. 1200 x 360 km op zijn breedst, slechts één weg. Het ‘waarom dáárheen?’ is mij helder: thuisland voor zo’n 17.000 bruine beren, ‘s werelds grootste. Bovendien ca. 125 vulkanen, onderdeel van de ring of fire rond de Stille Oceaan, waarvan 29 actief. Beren en vulkanen staan al jaren op mijn verlanglijstje.

Vliegen via Moskou over ‘eindeloos leeg’ Siberië naar Petropavlovsk, tien tijdzones in een nieuwe Airbus, geen overjarige Tupolev. Aeroflot verzorgt ons goed, zij het zonder alcohol. Mijn probleem: de bagage, toevallig nogal veel, maar meer volume dan gewicht. Schiphol is streng: voor twéé reistassen + fotorugzak dik bijbetalen, terug lossen we dat creatiever op.

Shahidul Alam

Het is extreem koud. En ook zonnig, de zon komt echter niet door de winter heen. Ik wandel rond de middag vanaf de metro langs de Stopera naar de Herengracht alwaar het 'Prince Claus Fund' ofwel het 'Prins Claus Fonds voor Cultuur en Ontwikkeling' is gevestigd. Wanneer ik binnenkom word ik naar een conferentiekamer geleid, waar ik word voorgesteld aan Shahidul Alam. Een gedrongen man die rust uitstraalt vanuit donkere maar open vriendelijke ogen. Een man aan wie je niet kunt zien dat hij als activist wordt bestempeld. Een strijder voor democratie, die van zijn vak gebruik maakt om een rechtvaardiger samenleving af te dwingen door educatie. Dit is het verhaal van een van mijn meest bijzondere ontmoetingen. “Je maakt mooie foto's.” Hij glimlacht alleen maar.

Shahidul werd geboren in 1955, in Dhaka in Bangladesh. In Engeland studeerde hij scheikunde en gaf er ook les in. Hij behaalde daar een graad (PhD) in de filosofie, aan de Universiteit van Londen. De fotografie kwam eigenlijk pas later. “Ik ben altijd enorm geïnteresseerd geweest in fotografie. Met mijn vrij conventionele afkomst was het alleen moeilijk om een minder conventioneel beroep te kiezen. Tijdens de voorbereidingen van mijn promotie in Londen kreeg ik de kans om naar de VS en Canada te gaan. Ik reisde daar liftend rond met een camera die ik op verzoek voor een vriend had gekocht. En fotografeerde daar natuurlijk ook mee. Terug in Londen bleek de vriend het geld niet te hebben om de camera te betalen, dus bleef ik er mee zitten. Ik besloot om te gaan fotograferen. Ik had daar ook een politieke rechtvaardiging voor. Ik dacht altijd al na over politieke vraagstukken, over democratie, over het Westen dat zich superieur voelt aan het Oosten. En ik bedacht mij dat beelden daar verandering in konden brengen. De westelijke wereld ziet Bangladesh als een land dat het bestaan alleen maar dankt aan de ontwikkelingshulp. In werkelijkheid is dit anders.

Wil Meinderts

Sinds juli dit jaar woont Wil Meinderts op zo’n tweehonderd meter van de Waaldijk, waar hij eerst noordelijker in een Linge-dorpje woonde. Nu zeg maar tegen de rand van het fruitbomengebied aan de overkant, in een buitenwijk van Zaltbommel. ‘Buiten’ zoals je van een buitenfotograaf verwacht.

Jan Vermeer

Steeds vaker kom je Jan Vermeer tegen. Genoemd als “National Geographic fotograaf”, boegbeeld voor fotoreizen, workshop begeleider, redacteur van een natuurfotoglossy en als maker van fotoboeken. Hij is een van de zeer weinigen die van natuurfotografie kunnen leven. Daarom was hij ook niet bereid om voor een brancheonderzoek al zijn geheimen prijs te geven.

Zeven jaar geleden interviewde ik hem als een vakfotograaf met een passie voor natuur, die begon door te breken. Nu is hij uitgegroeid tot de nummer één in zijn specialisme in onze streken. Het is eigenlijk snel gegaan, maar niet zonder hobbels. Jan Vermeer geldt terecht als pool-specialist, na vele reizen naar de Noord- en Zuidpool streken, waarover hij twee monumentale boeken uitgaf en twee in wat bescheidener uitvoering. Ondanks de succesvolle verkoop ervan, werd de uitgeverij echter meegesleept in het faillissement van het moederbedrijf.