Parodie

Een parodie kan worden omschreven als: "een nabootsing van een ander werk in gewijzigde vorm waardoor dit tot voorwerp van de lachlust wordt gemaakt of waardoor althans de teneur ervan ingrijpend wordt gewijzigd."

Rumag & Lubach

Eind maart 2020 bracht het VPRO programma Zondag met Lubach een spraakmakend item uit over het bedrijf Rumag.[1] Hierdoor ontstond grote ophef, waardoor o.a. Rumag-topman Thijs van der Heide per direct zijn functie heeft neergelegd.[2] Rumag wordt in het item o.a. beschuldigd van het overnemen van diverse teksten. In het item werd daarnaast kritiek geuit op de ‘Corona Collectie’ die Rumag uitbracht voor het goede doel, maar vermoedelijk met een ruime winstmarge.[3] Een van deze shirts, namelijk met de bedrukking ‘ik geloof in jou en mij’ werd uitgebracht in samenwerking met Chantal Janzen.[4] Aan het einde van het item introduceerde Lubach zijn eigen shirt waarvan 100% van de winst naar het goede doel gaat.

Hierbij een afdruk van de shirts:[5]

Auteursrechtelijk geschil musical Vape en Grease

Op 13 augustus 2019 verscheen bericht over een auteursrechtelijk geschil tussen de makers van de musical Vape (hierna: Vape) en de rechthebbende op de (klassieke) musical Grease (hierna: Grease).[1] Grease stelt dat Vape inbreuk maakt op haar rechten. Vape stelt dat er geen sprake is van een inbreuk omdat er sprake is van ‘fair use’[2], meer specifiek van een parodie. Daarom leek het mij interessant, hoewel de casus naar buitenlands recht beslist zal worden, om in deze bijdrage (kort) de parodie aan de hand van dit voorbeeld naar Nederlands recht te behandelen.

Wettelijk kader parodie

De parodie-exceptie is een van de beperkingen van het auteursrecht. Dat wil zeggen dat er voor het gebruik van het auteursrechtelijke werk in een parodie geen voorafgaande toestemming is vereist en er dus ook geen sprake is van een inbreuk, ook al lijkt het dat er aan alle voorwaarden voor een inbreuk op het auteursrecht is voldaan. De parodie vindt zijn wettelijke grondslag in art. 18b Auteurswet. Dit artikel luidt als volgt:

De storm van kritiek op het vonnis Van Giel – Tuymans

Al eerder besprak ik het vonnis van de Antwerpse rechter inzake van Giel - Tuymans[1] waarbij werd geoordeeld dat het naschilderen van een foto van van Giel door kunstenaar Tuymans plagiaat was.
‘Plagiaat?! Onmogelijk!’, klonk als een schreeuw in de nacht vanuit bepaalde kunstzinnig georiënteerde contreien. Want de vrijheid van de kunstenaar zou zo onaanvaardbaar worden beperkt. Dat moet niet kunnen, want kunst is heel belangrijk. De storm van kritiek op de achterhaalde bepalingen van de auteurswet wakkerde weer aan. Er werden debatavonden georganiseerd om met elkaar te bespreken hoe dit zou moeten veranderen.

Creativiteit kent geen tijd. Wel restricties

In de creatieve sector woedt een discussie. Over de invloed van een foto als inspiratiebron voor het werk van de beroemde kunstenaar Luc Tuymans.
Tuymans heeft een schilderij gemaakt van de Belgische politicus Jean-Marie Dedecker. Hij baseerde zich hierbij overduidelijk op een foto van Dedecker gemaakt door de Belgische fotografe Katrijn Van Giel. Daaraan valt weinig te ontkennen wanneer men beiden naast elkaar legt.
Wat Tuymans echter wel ontkent, is dat hij door het maken van het schilderij inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Van Giel.

Met toestemming van

Inleiding

Eén van de rechten die een fotograaf heeft, is het recht om uitsluitend zelf te bepalen of een foto gebruikt mag worden en onder welke voorwaarden. De auteurswet kent wel een paar uitzonderingen zoals het citaatrecht en de parodie-exceptie, maar daarbuiten geldt toch dat voor het gebruik van iemands foto vooraf toestemming gevraagd moet worden.

Misverstand

In de praktijk blijkt er een wijdverbreid misverstand te bestaan over wie die toestemming moet geven. Ter illustratie een aantal praktijkgevallen van reacties die fotografen ontvingen toen ze de gebruikers aanspraken op het gebruik van hun foto’s zonder toestemming.
De fotograaf die levensgroot een door hem gemaakte foto van een kat aantrof op de praktijkauto van de lokale dierenarts kreeg te horen: ja, maar ik heb toestemming van de eigenaresse van de kat.

De fotograaf die portretfoto’s leverde aan een landelijke krant en die vervolgens aantrof op de website van de werkgever van de geportretteerde kreeg te horen: ja maar, wij hebben toestemming van de krant.