Leen Thijsse, trouw zijn aan je bron
Chinezen bellen wanneer Amerikanen zijn gaan slapen

foto: © Leen Thijsse
view counter

De meeste mensen binnen en buiten het vak zegt de naam Leen Thijsse niets. Tóch kan gerust worden gezegd dat hij zich beweegt in de wereldtop. Hoe kan een jongetje dat opgroeide op het Kootwijkerzand een landgoed  bouwen, op wereldniveau werken door indrukwekkende fotografie maken en desondanks in eigen land nagenoeg onbekend zijn? Avonturenromans met een dagprijs van $10.000 bestaan nog.

Leen Thijsse is een simpel mens, sympathiek. Goedgekleed maar niet opvallend trendy, hij spreekt rustig en weet uit te leggen wat hem beweegt en is erg duidelijk in zijn uitspraken. Hij is nog steeds een beetje verbaasd wanneer er ineens vier ton op zijn bankrekening verschijnt. Dit is de tweede keer dat ik hem interview. Enkele jaren geleden leefde hij in een soort 24-uurs economie, waar de Chinezen begonnen met telefoneren wanneer de Amerikanen net naar bed waren gegaan. Hij werkte ruim vijftien uur per etmaal om het allemaal een beetje bij te kunnen houden.

Proloog

Leen heeft nooit een echte fotografische opleiding gehad. “Mijn carrière begon met het kopen van een fototoestel. Hierna volgde wat gepruts met techniek en veel theorie op de Fotovakschool, ik hield ik het daar al erg snel voor gezien.” (In die tijd was de Fotovakschool nog een schriftelijke opleiding met praktijkdagen, JN). “Ik woonde in een verbouwde schaapskooi van mijn vader, dat was gemakkelijk, ik betaalde geen huur. In het begin heb ik assistentschappen gedaan bij onder andere Brian Morris en Aernoud Overbeeke. In 1985 begon ik een studio in Amsterdam omdat het daar allemaal te doen was: kwam je bij een artdirector met een driecijferig telefoonummer aanzetten, want die had je toen nog op het platteland, dan had je jezelf al bij voorbaat uitgeschakeld. Het meest ergerde ik mij aan het respectloze gedrag waarmee je door de gemiddelde artdirector werd behandeld. Het onder druk zetten om je prijzen te verlagen, de confrontaties die je aan moest gaan. De betalingen die bij de bureaus zeker drie maanden op zich lieten wachten. En wanneer je wat bekender werd wilden de artdirectors ineens liever met je assistent werken. Je mocht gewoon niet verder komen dan een bepaald punt, kon niet groeien. Ik kwam er al gauw achter dat men in Duitsland en zelfs in Spanje meer respect had voor een vakman, zo werd het mij volkomen duidelijk waarom het niveau van de fotografie in Nederland bleef steken. Er is geen gelegenheid en geen budget voor de fotograaf om creatief te zijn. De budgetten en creativiteit zijn voorbehouden aan de artdirectors. Dit is nu typisch Nederlands.”

Nederland verlaten

“Mijn spullen gaf ik in 1988 in bruikleen aan degenen met wie ik de fotostudio deelde: ‘Jongens, ik ga naar Amerika, gebruik het spul en we rekenen later nog wel eens een keer af.’ Iedereen versleet mij voor gek maar ik kreeg gelijk. De eerste opdracht was voor General Motors. Ik huurde een assistent in, Gespecialiseerd in autofotografie. Deze huurde op zij beurt weer mensen en materiaal in en zo ging het eerste project van start. Na GM kwamen onder andere Nike, The National Bank of America, Novell, Cisco en New York Life Assurance. Niemand knipperde zelfs met zijn ogen wanneer ik mijn dagprijs van $10.000 noemde. Je moet natuurlijk wél iets uit de kast kunnen halen, gemakkelijk verdienen is er niet bij. Door het inhuren van de juiste mensen kon ik zo in drie weken een autoshoot realiseren voor rond één miljoen dollar. Ik begon gebruik te maken van de diensten van agenten in Singapore, Düsseldorf, Londen, New York, San Francisco en Sydney. Ik beschouw het als hun taak om over het geld te spreken, dat moet je eigenlijk als fotograaf niet doen.” Leen haalt even adem voor een anekdote: “Mijn agent belde dat wij de volgende dag in een hotel een bespreking zouden hebben met een Nederlandse artdirector over een campagne. ’s Avonds belt de agent mij overwachts dat de afspraak niet door ging. De artdirector was er achter gekomen dat ik de Nederlandse nationaliteit had en dat kón toch echt niet naar zijn klant toe. Hij was immers naar Amerika gekomen voor een Amerikaanse fotograaf…”.

Niveau

“Wanneer je op dit niveau wilt werken is het belangrijk dat je goed kunt organiseren en de regie weet te houden. Hoewel de internationale budgetten ruim zijn is de opdrachtgever er bepaald niet op uit geld weg te gooien. Voor je beeld moet je geen enkel compromis aangaan op het gebied van de kwaliteit. Ik heb voor een autoshoot ooit Cheyennes naar Australië over laten vliegen omdat daar de omgeving visueel beter aansloot op de campagne.foto: © Leen Thijsse
Daar zit ik dan met een staf van ruim zestig man. Dit valt mee, ik film ook. Een filmproductie betekent 2 weken voorbereiding, twee weken draaien met een ploeg van 120 man en twee weken afwerken. Ik moest eens in Afrika drie landschappen fotograferen. Het duurde drie weken voor ik ze had gemaakt. Lichtval, locatie, compositie, het juiste moment treffen. Om dit goed te doen moet je dicht bij jezelf blijven, geen concessies doen in de trant van ‘het even snel afmaken, het zal wel goed zijn. Maar ook je ogen niet sluiten voor onvoorziene kansen. Wij hingen met een heli en een portofoon boven een kudde koeien, er waren een aantal cowboys die de kudde zo moesten dirigeren dat het een beeld opleverde dat ik in mijn hoofd had. Het werd nog niet wat ik wilde, dus besloten wij maar te stoppen, het licht verdween ook al. De cowboys gingen al met het vee weg toen er ineens een laat strijklicht viel over een zwarte rots en over de kudde. Dát was het moment. Daar heb je dan urenlang moeite voor gedaan! En dan is het er ineens.”
foto: © Leen Thijsse“Nogmaals, doe nooit concessies! Ik heb zo genoeg verdiend om hier in Kootwijk mijn eigen landgoed te laten bouwen. Ik heb het ontworpen vanuit mijn fotograaf zijn, het heeft het karakter van een decor. De gebouwen zijn opgetrokken in een landelijke stijl die in deze omgeving past. Het grasveld is zó om te toveren tot een golfbaan. Wij hebben een zwembad in het souterrain, wanneer je de glazen pui opent vormt het een eenheid met het terras buiten. Veel geld hebben lijkt leuk, maar het is ook last die exponentieel toeneemt. Hoe meer je hebt, hoe meer tijd er gaat zitten in het beheer er van. Ik heb betrekkelijk zuinig geleefd en altijd alles geïnvesteerd in onroerend goed omdat je daar nog lang de vruchten van kunt plukken.”

Fotografie, Photoshop en 4x5”

Er liggen wat mooie fotoboeken op tafel. “Deze ingebonden inktjets op aquarelpapier vormen mijn portfolio. Zulke boeken gaan naar de geïnteresseerde opdrachtgevers. Voor verhalen koop je niets, men koopt beeld. In de praktijk houd ik mij met beeld bezig, dat zit in mijn hoofd. Met alleen techniek bereik je niets, maar deze moet wel perfect zijn. Daarom huur ik ook mensen in die de techniek in de vingers hebben. Er wordt niet of nauwelijks met Photoshop gewerkt, je creëert vaak problemen met lichtval en perspectief. Het liefst heb ik het dan ook dat het beeld direct af is, in één opname. Vaak neem ik op film op, eigenlijk is 4x5” nooit weggeweest. Er wordt tegenwoordig een diarree van digitale beelden over ons uitgestort. Digitaal fotograferen werkt onachtzaamheid in de hand. De aandacht voor dat éne beeld dat je moet maken verzandt vaak in een brij van snel achter elkaar geschoten probeersels. Een voorbeeld is de foto van een kampvuur op 4x5”, je concentreert je op de opname, daar gaat je energie in zitten. Niet in de afwerkgeneuzel, het is daarna in één keer klaar. Ik heb onlangs ook een doka gekocht om niet afhankelijk te zijn van labo’s en het is heerlijk om af en toe weer een afdruk te maken.” Hij schenkt even koffie in en gaat verder. “Op dit moment gaat het niet meer zo hectisch toe als vroeger. Ik werk meer en meer aan projecten waar ik zelf voldoening van heb. Gewoon recht voor zijn raap, niks aan geklooid. Lekker reportageachtige dingen maken. Het 24-uursgedoe is ook over, tegenwoordig gaat er veel per e-mail, er is Facebook, het hoeft allemaal niet meer op stel en sprong. De rust is gelukkig terug. Af en toe komt er een groot ding voorbij, dat doe ik dan. Zoals de introductie van Cadillac in China.”

Familietrekjes

“Mijn vrouw Gaby is sinds 2009 als fotograaf begonnen na de Fotovakschool te hebben afgerond. Zij heeft daar onder andere les gehad van Ger van Leeuwen en probeert nu op eigen benen te staan. Dat lukt ook. Zij dingt dit jaar ook mee naar de PANL Award. Ik bemoei mij daar verder niet mee, zij heeft mij daar ook niet bij nodig.”Op tafel komen een paar vergrotingen van haar werk. “Gaby exposeert ook, onder andere in Denemarken. En hier, werk van mijn dochter. Wat vind je er van?” Er komt een fotoboekje op tafel, verfrissend en verrassend. “Zij is iemand die leeft in haar eigen wereld. Wij mogen er niets van zeggen. En dat doen wij ook niet, het kind moet zichzelf maar ontwikkelen. Heel af en toe vraagt zij iets, dan geven wij antwoord. Maar verder is het haar ontdekkingsreis, daar moet je niet tussen willen komen. De kinderen hebben wij op een internationale school gedaan zodat zij meerdere talen kunnen spreken en kennis kunnen nemen van andere culturen. Met mijn zoon ga ik dit jaar naar New York, lekker samen filmen. En de andere twee gaan dan in Amerika op zomerkamp.”

“Fotografie geeft mij een bepaald gevoel, wanneer je een mooi beeld hebt gemaakt voelt het goed aan. Ik put er veel voldoening uit. Ik ben dan ook blij dat het uiteindelijk mijn vak is geworden, het is een geschenk dat je trouw mag zijn aan je bron.”

view counter