AG in GeenStijl Media – Sanoma; hyperlink is geen auteursrechtinbreuk

Blog Het Recht NL
Gepubliceerd: 21 april 2016
Onder redactie van Mr. Kitty van Boven

portret van Carrie BoergonjeNadat ik in 2012 en 2013 al columns schreef over de uitspraken inzake GeenStijl – Sanoma [1], waarbij onderwerp van geschil het plaatsen van een hyperlink was, die verwees naar de vindplaats van de Playboy foto’s van Britt Dekker, zijn er nu nieuwe ontwikkelingen in deze kwestie.

Geschiedenis

In 2012 oordeelde de Nederlandse rechter in eerste instantie dat het plaatsen van een hyperlink auteursrechtinbreuk opleverde. Door het plaatsen van een hyperlink werden de Playboy foto’s van Britt Dekker namelijk toegankelijk gemaakt.
Na dit vonnis in eerste aanleg belandde deze kwestie vervolgens nog bij het Hof en bij de Hoge Raad.
Het Hof oordeelde dat het plaatsen van hyperlinks in deze kwestie geen inbreuk maakte op de auteursrechten van Playboy. Wel vond het Hof het handelen van GeenStijl algemeen onrechtmatig jegens Playboy.

De Hoge Raad heeft vervolgens prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie om meer duidelijkheid te krijgen over de status van hyperlinks en het linken naar werken die zonder toestemming openbaar zijn gemaakt. De Hoge Raad vraagt het Europese Hof met de prejudiciële vragen om duidelijkheid over de inhoud en toepassing van het Europese recht op het gebruik van hyperlinks. [2]
Daarbij heeft de Hoge Raad onder andere verzocht om duidelijkheid met betrekking tot het plaatsen van hyperlinks.

Advertentie

Cover Richtprijzen 2019

view counter

Conclusie AG

De Advocaat-Generaal Wathelet bij het Hof van Justitie heeft op 7 april zijn Conclusie genomen en daarbij –in het licht van eerdere uitspraken van het Europese Hof- een antwoord gegeven op de prejudiciële vragen die door de Hoge Raad zijn gesteld. Deze conclusie is nog geen definitieve uitspraak maar een advies aan het Europese Hof over de definitieve beantwoording van de prejudiciële vragen.
Daarbij concludeert de AG –kort gezegd- dat het plaatsen van een hyperlink die verwijst naar een website waar foto’s zijn gepubliceerd op zich geen schending van het auteursrecht inhoudt. Daarbij maakt –in principe- geen verschil of die foto’s daar met of zonder toestemming van de rechthebbende openbaar zijn gemaakt. Ook de motieven van de hyperlinker en de omstandigheid dat GeenStijl wist of behoorde te weten dat er geen toestemming was gegeven voor de oorspronkelijke openbaarmaking waarnaar zij middels een hyperlink hebben verwezen maakt geen verschil voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de geplaatste hyperlink.

Wathelet geeft als een van de beweegredenen voor zijn conclusie dat ‘Het plaatsen van hyperlinks door internetgebruikers een stelselmatig en noodzakelijk onderdeel is van de actuele internetarchitectuur’. Als internetgebruikers bij elke plaatsing van een hyperlink het risico lopen dat zij worden aangesproken door de rechthebbende, dan is de kans aannemelijk dat zij terughoudender zullen zijn met het gebruiken van hyperlinks. Dat zou ten koste gaan van de internetvrijheid en de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. Auteursrechthebbenden zouden volgens Wathelet hun heil moeten zoeken bij de tussenpersonen waar het auteursrechtelijk beschermde materiaal onrechtmatig openbaar wordt gemaakt.

Rechthebbenden

Wathelet laat de rechthebbenden niet geheel in de kou staan met zijn conclusie. Hij geeft zelf aan dat zijn conclusie niet inhoudt dat rechthebbenden geen rechtsgang meer hebben om te waarborgen dat hun intellectuele eigendomsrechten worden beschermd en in acht worden genomen. Daarbij schetst hij de mogelijkheid dat rechthebbenden opkomen tegen de schending van hun intellectuele eigendomsrechten door de persoon die de oorspronkelijke mededeling heeft gedaan zonder dat hiervoor toestemming is verleend. In dit geval zou dat inhouden dat Sanoma niet GeenStijl, maar de plaats waar de Playboy foto’s van Britt Dekker oorspronkelijk openbaar werden gemaakt, namelijk bij FileFactory.
Daarnaast ziet Wathelet ook mogelijkheden om op basis van nationale wetgeving onder bepaalde omstandigheden aansprakelijkheid te kunnen vaststellen voor het op een server opslaan van materiaal dat beschermd is door een van de rechten van intellectuele eigendom.

Die aansprakelijkheid kan in elk geval worden geconcludeerd wanneer er sprake is van het hebben van daadwerkelijke kennis van de onwettige activiteit of informatie en wanneer de websitehouder kennis heeft van feiten en omstandigheden waaruit het onwettige karakter van de activiteiten of informatie duidelijk blijkt, of hij –nadat hij kennis heeft verkregen- niet prompt heeft gehandeld om de informatie te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken.

Conclusie

Tot nu toe is het plaatsen van een hyperlink naar onrechtmatige content vooralsnog niet als een schending van de intellectuele eigendomsrechten van de rechthebbende aan te merken. Rechthebbenden kunnen –afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van het geval- echter nog wel andere mogelijkheden aangrijpen om het verwijzen naar auteursrechtelijk beschermd materiaal gestaakt te krijgen. Een van die mogelijkheden daartoe is het aanspreken van de oorspronkelijke openbaarmakende bron als ook daar geen toestemming voor openbaarmaking is verleend.

Het is wachten op het antwoord van het Europese Hof van Justitie totdat er daadwerkelijk uitsluitsel zal komen over de toekomst van hyperlinks.

view counter