Het portretrecht van de verdachte

Het Recht NL
Gepubliceerd: 27 april 2012
portret van Kitty van Boven

Inleiding

De afgelopen weken ontving ik twee keer kort achter elkaar van verschillende cliënten, beiden professioneel fotograaf, de vraag om advies met betrekking tot het openbaar maken op respectievelijk internet en in een televisieprogramma van beeldopnames die zij gemaakt hadden van verdachten van een inbraak. De vragen hadden uitsluitend betrekking op de portretrechten van de verdachten: zouden de verdachten zich tegen de openbaarmaking kunnen verzetten?

Portretrecht

Waarschijnlijk is het Ferdi E. arrest van de Hoge Raad[1] de meest bekende uitspraak op dit vlak. De Hoge Raad oordeelde dat aan een geportretteerde geen vetorecht toekomt en dat er altijd een afweging van belangen moet plaatsvinden. In dat specifieke geval was openbaarmaking niet onrechtmatig ten opzichte van Ferdi E.

Anders dan bij de vragen die mij werden voorgelegd, was Ferdi E. al onherroepelijk veroordeeld voor de ontvoering van en de moord op Gerrit Jan Heijn van het Ahold concern. Er stond dus vast dat hij de dader was. Ferdi E. was ook een publieke bekendheid door het geruchtmakende proces dat breed uitgemeten is in de media en door de publicatie van deze enkele foto werd zijn resocialisatiebelang niet geschonden.

Dat die publieke bekendheid van de verdachte een belangrijke rol speelt bij het openbaar maken van foto’s van verdachten blijkt ook uit het arrest dat het Hof Amsterdam recent heeft gewezen[2]. In het Parool was een foto van een verdachte geplaatst die zich tegen deze openbaarmaking verzette op grond van zijn portretrecht. De foto was geplaatst nog voordat het strafproces begonnen was en dat moment is van belang voor de beoordeling of openbaarmaking gerechtvaardigd was. Het Hof oordeelde dat dat in dit geval niet zo was en dat het dagblad eenvoudig een andere foto had kunnen plaatsen of het portret onherkenbaar had kunnen maken zonder afbreuk te doen aan het doel van de publicatie.

Hierbij is het goed om te benadrukken dat er alleen sprake is van een portret als de verdachte herkend kan worden. Wordt een foto of opname van de verdachte getoond maar op zodanige wijze dat hij niet herkend kan worden, bijvoorbeeld doordat zijn gezicht is vervaagd, dan is er ook geen sprake van een portret en kan de verdachte zich niet beroepen op zijn portretrecht.

Bij het plaatsen van het bekende ‘balkje voor de ogen’ moet er rekening mee gehouden worden dat de verdachte ook nog aan andere kenmerken herkend kan worden, bijvoorbeeld de haardracht of lichaamshouding. De Hoge Raad heeft dit nadrukkelijk geoordeeld in het arrest in de zogenoemde ‘Breekijzer’-zaak[3]. Daarbij merkte de Hoge Raad ook op ‘dat door het afblokken of anderszins onherkenbaar maken van het gelaat … bij het grote publiek immers allicht de indruk zal ontstaan dat een aldus afgebeelde persoon als verdachte, zo niet als schuldige moet worden aangemerkt’. Het op die wijze afbeelden van de geportretteerde kan dus ook onbedoeld het neveneffect hebben dat juist de indruk wordt gewekt dat de schuld al vaststaat. Misverstanden daarover kunnen eenvoudig voorkomen worden door een duidelijke begeleidende tekst bij de foto te plaatsen.

Advertentie

Het nieuwe richtprijzenboekje 2019 is uit!

Het richtprijzenboekje dient behalve voor prijsindicatie ook als richtlijn in gerechtelijke procedures bij toewijzing van honoraria en schadevergoedingen bij geschillen. De richtprijzen zijn gebaseerd op onderzoek naar het prijspeil voor publicatie en productie. Bij de prijsberekening worden behalve resultaten van binnenlands onderzoek ook de prijzen van (EU) beheersmaatschappijen zoals het Belgische Sofam meegenomen.

Klik hier voor meer informatie
of om het boekje te bestellen
.

view counter

Onschuldpresumptie

In het Nederlandse strafrecht is een belangrijk uitgangspunt de aanname dat een verdachte onschuldig is, totdat het tegendeel is bewezen. Dit uitgangspunt geldt ook wanneer uit de opnames duidelijk blijkt dat de verdachte de dader is. Het is uitsluitend de rechter die een verdachte ook daadwerkelijk als dader kan aanwijzen. Ik denk dat het goed is om dat ook zo te houden.

Opsporingsbelang

Een ander belangrijk aspect dat mee moet wegen bij de vraag of de opnames van de verdachten openbaar gemaakt moeten worden, is het belang van de opsporing. Dit kwam ook aan de orde in de recente uitspraak van de Rechtbank Amsterdam[4] waarin de geportretteerde verzocht om herkenbare afbeeldingen van hemzelf te verwijderen uit een uitzending van Powned en uit een promotiefilmpje dat Powned op haar website had geplaatst en ook op YouTube had gezet. In het filmpje waren beelden te zien waarop de geportretteerde herkenbaar was terwijl hij door burgers werd achtervolgd en vastgehouden totdat de politie hem oppakte. De reden hiervoor was dat hij verdacht werd van de diefstal van een scooter. Volgens de rechtbank was het openbaarmaken van deze beelden van de geportretteerde niet nodig in het kader van het opsporingsbelang, en evenmin is de geportretteerde een publiek figuur die dergelijke aandacht meer moet dulden. De belangenafweging valt positief uit in het kader van de geportretteerde.

Worden foto’s of videobeelden van verdachten openbaar gemaakt, dan kan daarbij het belang dat de politie heeft bij opsporing zowel gebaat zijn maar evenzo goed geschaad worden. Het is heel goed denkbaar dat de politie de verdachten alleen op kan sporen door de beelden van de verdachten openbaar te maken. Het programma Opsporing Verzocht laat zien dat dit in een aantal situaties zeer succesvol kan zijn. Er zal echter alleen voor deze methode gekozen worden als er geen andere mogelijkheden zijn. Aan voortijdige openbaarmaking zitten namelijk ook risico’s. Ook de verdachten kunnen namelijk de beelden te zien krijgen en het bekende hazenpad kiezen waardoor ze alsnog minder makkelijk op te sporen zijn. Niet altijd is het de verdachten bekend dat er opnames zijn natuurlijk.

In verband met het opsporingsbelang is het wijsheid om beelden van verdachten altijd aan de politie ter beschikking te stellen en uitsluitend na overleg met de politie over te gaan tot eventuele openbaarmaking.

Wat als de geportretteerde zich verzet tegen openbaarmaking?

Een verdachte die nog niet is opgespoord zal zich over het algemeen niet zo snel bij de openbaarmaker melden om zich te verzetten omdat hij zich daarmee ook zelf bekend maakt. Dat wil echter niet zeggen dat de verdachte zich niet later alsnog kan melden en een vordering tot schadevergoeding kan indienen. En een verdachte die door de openbaarmaking wordt opgespoord zal de particuliere openbaarmaker daarvoor niet al te dankbaar zijn, een overweging om mee te nemen in de besluitvorming.

Slaagt het beroep van de geportretteerde dan kan de openbaarmaker veroordeeld worden tot het betalen van schadevergoeding. In het geval van de zaak bij het Hof Amsterdam, moest het Parool € 1.500,= betalen aan de verdachte.

Conclusie

Ook verdachten hebben hun rechten, niet alleen kunnen zij zich beroepen op de onschuldpresumptie maar ook op hun portretrecht. Of een beroep op het portretrecht kan slagen, zal altijd afhangen van de omstandigheden van het geval, waarbij de vraag zal spelen of er niet op een andere wijze met een onherkenbaar portret hetzelfde doel zou kunnen worden bereikt. Heeft de verdachte zich terecht beroepen op het portretrecht, dan kan hij ook een schadevergoeding vorderen.

Heeft u zelf beelden, foto’s of videobeelden, van een verdachte, dan is het wijsheid om deze ter beschikking te stellen aan de politie en uitsluitend in overleg met hen over te gaan tot openbaarmaking van deze beelden.

Advertentie

Het nieuwe richtprijzenboekje 2019 is uit!

Het richtprijzenboekje dient behalve voor prijsindicatie ook als richtlijn in gerechtelijke procedures bij toewijzing van honoraria en schadevergoedingen bij geschillen. De richtprijzen zijn gebaseerd op onderzoek naar het prijspeil voor publicatie en productie. Bij de prijsberekening worden behalve resultaten van binnenlands onderzoek ook de prijzen van (EU) beheersmaatschappijen zoals het Belgische Sofam meegenomen. Omdat een prijs afhankelijk is van de ervaring, uitrusting en specialisatie van de fotograaf moeten deze prijzen als een gemiddelde worden beschouwd voor hetgeen door afnemers voor fotografie moet worden betaald. Verder bevat dit herziene werkje een link naar de Algemene Voorwaarden Dupho, informatie over licenties, ISO-normen, IPTC metadata en aanlevering van digitale beeldbestanden. Niet alleen voor de fotograaf van nut, maar ook voor de beeldinkoper.

Klik hier voor meer informatie of om het boekje te bestellen.

view counter