Hyperlinke soep zorgt voor prejudiciële vragen

Het Recht NL
Gepubliceerd: 15 december 2012
Onder redactie van Mr. Kitty van Boven

portret van Carrie BoergonjeWordt de hyperlinke soep niet zo heet gegeten als zij was opgediend? We zullen de antwoorden op de prejudiciële vragen van de Zweedse rechter hiervoor moeten afwachten.

De uitspraak van de Nederlandse rechter inzake Playboy-GeenStijl waar werd uitgemaakt dat het plaatsen van een hyperlink naar de Playboy-foto’s van Britt Dekker op de website van GeenStijl aangemerkt kon worden als een auteursrechtinbreuk, krijgt een Europees vervolg.

In Zweden hebben vier journalisten de zoekmachine Retriever aangesproken wegens inbreuk op hun auteursrechten.[1] Retriever verwijst haar betalende leden naar artikelen die door de journalisten zijn geschreven zonder de journalisten een vergoeding te betalen voor het beschikbaar stellen van de artikelen. Retriever ontvangt voor deze ‘service’ naast het abonnementsgeld ook een vergoeding voor ieder geconsulteerd artikel.
Retriever verweert zich met de stelling dat zij slechts een lijst met treffers en de bijbehorende links openbaar maakt, waarna de artikelen via een andere site worden geopend. Retriever ‘verwijst’ kort gezegd dus slechts naar de vindplaats van de artikelen.

view counter

De Europese Auteursrechtrichtlijn 2001/29/EG[2] bepaalt in het derde artikel onder meer dat de auteur het uitsluitende recht heeft een werk ter beschikking van het publiek te stellen (…) en dit ook toe te staan of te verbieden aan derden.
Voor de uitkomst van de Zweedse casus is van belang te weten of de links die Retriever heeft geplaatst naar de artikelen aangemerkt kunnen worden als een mededeling aan het publiek. Indien hier sprake van is hebben de journalisten inderdaad de mogelijkheid om de beschikbaarstelling aan het publiek te verbieden, of hier een vergoeding voor te vragen.
Omdat de Auteursrechtrichtlijn hier verder geen uitsluitsel over geeft, heeft de Zweedse rechter een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie. Hierbij is onder meer de vraag aan de orde gesteld of het plaatsen van een hyperlink een mededeling aan het publiek is. Daarbij spelen nog een aantal factoren een rol die invloed kunnen hebben op dit antwoord, onder andere:

Deze factoren zijn van belang, nu zij de vorm van de beschikbaarstelling ‘kleuren’. Wanneer abonnees een vergoeding moeten betalen voor het vinden van en raadplegen van informatie in hyperlinks die verwijzen naar auteursrechtelijk beschermd materiaal, dan lijkt het redelijk dat de auteursrechthebbenden ook recht hebben op een vergoeding. Het lijkt niet de bedoeling dat door betaalde zoekmachines geld wordt verdiend aan het verwijzen naar auteursrechtelijk beschermd materiaal. Dit lijkt op een vorm van exploitatie van dit materiaal.

Wanneer de informatie van de hyperlink wordt geopend binnen de website van de zoekmachine, wordt de informatie waarschijnlijk openbaar gemaakt en beschikbaar gesteld op de website van een zoekmachine. In ieder geval wordt voor het publiek de indruk gewekt dat dit zo is. Wanneer de oorspronkelijke website opent binnen een nieuw venster zal een andere indruk worden gegeven over de locatie van de informatie, namelijk dat deze zich op de oorspronkelijke website bevindt.

Het Hof zal zich nu moeten buigen over de verschillende aspecten van hyperlinken. De uitspraak wordt echter pas ergens rond 2014 verwacht.

view counter