Anders Petersen

Uit het rijke leven en werk van Stephan Vanfleteren

Een keuze uit
Gepubliceerd: 26 november 2019

In deze maandelijks terugkerende rubriek geven we een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die we graag onder de aandacht brengen. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op 'Present', het prachtige oeuvre-overzicht van Stephan Vanfleteren.

De eerste keer dat ik van de fotograaf Stephan Vanfleteren (1969) hoorde, was toen ik zijn boek 'Belgicum' onder ogen kreeg. Ik was overdonderd, zoals ik ooit overdonderd was door het fotoboek 'Sweet Life' van Ed van der Elsken. Ik kreeg sterk het gevoel dat hier een vergelijkbare grootheid op het podium van de fotografie was verschenen.
'Belgicum' kwam uit in 2007. En de boeken die Vanfleteren sindsdien gepubliceerd heeft alsook de bijbehorende exposities, hebben zijn ster alleen maar hoger doen rijzen. Dat wordt ook nog eens met grote overtuigingskracht bevestigd in het FoMu te Antwerpen waar tot en met 1 maart 2020 de overzichtstentoonstelling 'Present' te zien is. Nooit eerder heeft het museum alle ruimte vrij gemaakt voor een tentoonstelling van één fotograaf. En voor Vanfleteren zelf is het ook de eerste grote overzichtstentoonstelling. Ruim 450 foto's worden getoond.

De verliefde camera - Ed van der Elsken

Een keuze uit
Gepubliceerd: 1 maart 2017

In deze maandelijks terugkerende rubriek geven we een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die we graag onder de aandacht brengen. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op De verliefde camera - Ed van der Elsken.

In de laatste jaren van zijn leven werkte Ed van der Elsken (1925-1990) aan een boek dat 'zijn beste foto's' moest bevatten. Het boek werd postuum uitgegeven in 1991 onder de titel Once upon a time. De weemoed die de titel wekte, werd nog versterkt door de ontroerende foto op het omslag, waarop we Van der Elskens zoontje Johnny zien die troost lijkt te vinden bij zijn paardje.

De prachtige monografie, in hetzelfde kloeke vierkante formaat uitgevoerd als verschillende andere boeken van Nederlands beroemdste fotograaf, verscheen bij gelegenheid van een retrospectief in het Stedelijk Museum Amsterdam. In datzelfde museum is nu tot en met 21 mei 2017 de tentoonstelling 'Ed van der Elsken – De verliefde camera' te zien die gepresenteerd wordt als 'het grootste overzicht wereldwijd van zijn werk in 25 jaar’. Het gaat om een reizende tentoonstelling die ook Jeu de Paume in Parijs en Fundación MAPFRE in Madrid aan zal doen. Er verscheen een vrijwel gelijknamige catalogus.

Teloorgang van Weense kroegen en hun clientèle

Een keuze uit
Gepubliceerd: 28 september 2016

In deze maandelijks terugkerende rubriek geven we een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die we graag onder de aandacht brengen. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op het hier al eerder vermelde Golden Days Before They End van Klaus Pichler (foto's) en Clemens Marschall (tekst).

Fotoboeken over mensen in cafés zijn bepaald niet dik gezaaid. Het is ook geen gemakkelijk onderwerp, niet op de laatste plaats vanwege privacy-problemen. Maar soms lukt het een fotograaf en verreweg het mooiste voorbeeld vind ik nog altijd Café Lehmitz (1978) van Anders Petersen, een fotoboek waarin de Zweedse fotograaf de door de wol geverfde clientèle van een Hamburgse kroeg vereeuwigde.
Deze klassieker uit de 20e-eeuwse fotografie kwam me al snel in gedachten toen ik Golden Days Before They End  van Klaus Pichler (foto's) en Clemens Marschall (tekst) onder ogen kreeg. Het mooi uitgevoerde fotoboek gaat over verlopen bars en cafés in Wenen – ooit bloeiend, met name in de jaren zestig en zeventig - waar het publiek voornamelijk bestaat uit wat oudere alcoholisten en andere mensen aan de zelfkant van de samenleving. Voor een deel vergelijkbaar met de mensen in Café Lehmitz dus, maar de verschillen tussen de twee boeken zijn groter dan de overeenkomsten.

Charleroi gezien door Stephan Vanfleteren, de winterreis van een betrokken fotograaf

De Belgische fotograaf Stephan Vanfleteren heeft al diverse fotoboeken op zijn naam staan. Charleroi -Il est clair que le noir est gris is een nieuw hoogtepunt in zijn oeuvre. Het verscheen bij gelegenheid van een prachtige tentoonstelling in het Musée de la Photographie te Charleroi - op zichzelf al een reis vanuit Nederland meer dan waard.

Charleroi oogt op het eerste gezicht bepaald niet vriendelijk, maar fotogeniek is ze wel. Dat denk ik als ik vanaf het station langs de kilometerslange Avenue Paul Pastur loop aan het eind waarvan het Musée de la Photographie gevestigd is in een prachtig verbouwd voormalig karmelietessenklooster.
Er zijn verschillende redenen om daarheen te gaan maar de voornaamste is de expositie 'Charleroi' van Stephan Vanfleteren. Het is de laatste in een reeks tentoonstellingen waarvoor het fotomuseum diverse fotografen heeft gevraagd hun visie te geven op Charleroi - op zichzelf al een uiterst lovens- én navolgenswaardig initiatief. Bernard Plossu, Dave Anderson, Jens Olof Lasthein en Claire Chevrier gingen Vanfleteren voor. Ik weet niet hoe zijn collega's de opdracht uitgevoerd hebben, maar ik hoef maar een korte blik in de tentoonstellingsruimte te werpen om te weten: dit is prachtig.

In de wereldhoofdstad van de fotografie

Het is al jaren een buitengewoon plezierige traditie om medio november naar Parijs af te reizen met als hoofdbestemming Paris Photo, 's werelds grootste beurs op het gebied van de fotografie. Van 14 tot en met 17 november vond de 17e editie plaats. En ditmaal deden er 136 fotogaleries en 28 uitgevers en antiquariaten mee uit heel de wereld. Hoeveel bezoekers er waren, kon de beursorganisatie niet zeggen, maar wel had men het over '55.239 entrées' - zeg maar bezoeken.

Vond Paris Photo aanvankelijk plaats in het Carroussel du Louvre, sinds vorig jaar heeft de beurs onderdak gevonden in het majestueuze Grand Palais. Op zonnige dagen valt het licht er schitterend binnen door de enorme glaspartijen die aan een reusachtige plantenkas doen denken en alleen al daarom is het geweldig om daar rond te kunnen lopen. Is het ook niet een beetje terug naar de eeuw waarin de fotografie geboren werd?