Blog Het Recht NL

Stemgeluid valt niet onder het portretrecht

Onder een portret wordt natuurlijk verstaan ‘letterlijk’ het portret: de afbeelding van iemands gelaat waaraan deze herkenbaar is maar in de loop der jaren is in de jurisprudentie het begrip ‘portret’ verder geduid omdat er ook sprake kan zijn van een portret als het gelaat zelf niet herkenbaar in beeld is gebracht. Het moet in elk geval gaan om een afbeelding waaruit de identiteit van een persoon kan blijken. Daarbij is niet belangrijk of die persoon voor iedereen kenbaar is, de grens is al bereikt als zijn naasten hem herkennen als persoon.

Rechter bepaalt dat oma foto’s van haar kleinkinderen moet verwijderen

Op 13 mei 2020 verscheen het bericht dat de rechter heeft bepaald dat een oma foto’s van haar kleinkinderen moet verwijderen van haar Facebookpagina en Pinterest.[1] In deze bijdrage wil ik het desbetreffende vonnis van rechtbank Gelderland bespreken.[2] Daarbij zal ik eerst een korte samenvatting van de casus geven, vervolgens de grondslagen van de vordering tot verwijdering behandelen en tot slot een conclusie trekken.

De partijen in deze rechtszaak (in kort geding) zijn een moeder (eiseres) en een oma (gedaagde) van drie minderjarige (klein)kinderen. De moeder heeft het ouderlijk gezag over deze kinderen. Over één van de kinderen deelt zij dat gezag met haar ex-partner. Eén van de kinderen is enkele jaren woonachtig geweest bij oma en haar echtgenoot. Oma heeft (in het verleden) foto’s van de kinderen op Facebook en Pinterest geplaatst. Daarvoor heeft zij geen toestemming (van moeder) gekregen. Moeder heeft oma meerdere malen verzocht om de foto’s te verwijderen w.o. via de politie en een sommatiebrief van haar advocaat, maar dat heeft oma niet gedaan.

Wetsvoorstel implementatie richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt

Op 12 mei 2020 is het wetsvoorstel implementatie richtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt gepubliceerd.[1] Dit wetsvoorstel is relevant voor rechthebbenden en daarom wil ik dit wetsvoorstel kort bespreken in deze bijdrage.

Laat ik eerst toelichten wat een richtlijn is en waarom die geïmplementeerd moet worden in de Nederlandse wet. Nederland is aangesloten bij de Europese Unie. De Europese Unie is in de kern een samenwerkingsverband tussen de aangesloten lidstaten om de interne markt te versterken. De Europese unie heeft verschillende wet- en regelgevende bevoegdheden om dat te realiseren zoals de richtlijn en de verordening.

Beëindiging faillissement natuurlijk persoon

U heeft een factuur open staan bij een eenmanszaak of natuurlijk persoon die niet wordt betaald. Na het versturen van een herinnering krijgt u bericht van de curator met het verzoek om uw vordering in te dienen omdat de schuldenaar failliet is gegaan U doet dat en wacht enkele maanden af. Vervolgens krijgt u bericht van de curator dat het faillissement wordt opgeheven wegens gebrek aan baten, dat het faillissement vereenvoudigd wordt afgewikkeld of dat er geen geld overblijft voor de concurrente crediteuren in de vereffening.[1] In andere woorden er wordt geen betaling aan u gedaan.

Daarom vraagt u zich af wat het gevolg is het beëindigen van het faillissement.[2] In deze bijdrage zal ik dat toelichten. Ik zal daarbij eerst ingaan op de juridische aspecten, daarna op de praktische aspecten en tot slot een conclusie trekken.

Kort geding over smeerdip Jumbo

Op 12 maart 2020 deed de rechtbank Gelderland uitspraak in een kortgeding zaak die ging over Heksenkaas en Dip&Smeer’m[1], beide een zogenaamde smeerdip van zachte kruidenkaas. Mijn vader is kaasboer en deze kwestie ligt op het snijpunt van ie-recht en de levensmiddelenbranche. Daarom vind ik dit een interessante uitspraak. In deze bijdrage wil ik deze uitspraak bespreken.

De partijen in deze rechtszaak zijn Heksenkaas B.V. (eiser), de producent van Heksenkaas en Kühlmann (gedaagde), producent van Dip&Smeer’m dat door Jumbo wordt verkocht. Kühlmann is blijkens de uitspraak een voormalig producent van een belangrijk ingrediënt van Heksenkaas.[2]

Hof verklaart Privacy Shield-overeenkomst onrechtmatig

Arrest gewezen

Op 16 juli 2020 heeft het Europese Hof van Justitie een spraakmakend arrest gewezen over de zogenaamde Privacy Shield-overeenkomst.[1] Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat deze overeenkomst in strijd is met het Europees recht.[2] In deze bijdrage zal ik dit arrest nader toelichten. Ik zal eerst kort bespreken waar het arrest over ging, daarna de belangrijkste juridische aspecten en tot slot zal ik een korte samenvatting geven.

Maximillian Schrems – een Oostenrijkse staatsburger en (privacy) activist – gebruikt sinds 2008 Facebook. Zijn persoonsgegevens worden door Facebook Ireland geheel of gedeeltelijk doorgegeven naar de servers van Facebook Inc. in de Verenigde Staten en daar worden zij verwerkt. Dat geldt ook voor de gegevens van andere gebruikers van Facebook. Schrems heeft over die doorgifte van zijn gegevens een klacht ingediend bij de Ierse toezichthoudende autoriteit. Naar aanleiding van deze klacht is door het Europese Hof van Justitie eerder het arrest Schrems 1-arrest gewezen.[3]

Fotograaf verliest rechtszaak vanwege voorwaarden Instagram

Op 14 april 2020 verscheen er een bericht over een spraakmakende uitspraak waarin zou zijn geoordeeld dat een fotografe haar rechten niet meer kan handhaven omdat zij deze foto via Instagram openbaar gemaakt had.[1] In deze bijdrage wil ik eerst kort de uitkomst van de zaak bespreken, de zaak vervolgens beoordelen naar Nederlands recht en tot slot zal ik een conclusie trekken.

Naar Amerikaans recht weet ik niet zeker of embedden een exceptie is, daar hanteren ze natuurlijk met name het zogenaamde fair use criterium als exceptie op het auteursrecht. Als ik de uitspraak snel lees dan lijkt mij dat er (naar Amerikaans recht) geen specifieke exceptie bestaat voor embedden, omdat dat niet als zodanig wordt benoemd. In de plaats daarvan beoordeelt de rechter de zaak als volgt.

De beruchte McDonalds rechtszaak over koffie

In maart 2020 las ik een artikel met de volgende ondertitel: ‘Bizarre schadeclaims: wie kent ze niet? Soms aanstootgevend, als symbool van hebberigheid, maar heel vaak onwijs komisch. Hieronder een ludieke selectie.’[1] Vervolgens volgt een opsomming met als eerste de zaak Liebeck vs. McDonalds. Deze zaak is algemeen bekend en wordt vaak aangehaald als bewijs van de ‘bizarre claimcultuur’ in de Verenigde Staten. Ik ben het daar niet helemaal mee eens en daarom leek het mij leuk om hier een artikel over te schrijven.[2]

Bijna iedereen weet het volgende over deze rechtszaak. Mevrouw Liebeck had koffie gekocht bij een Mc Drive en zat in de auto toen zij hete koffie morste over haar schoot. Zij klaagde vervolgens McDonalds aan omdat de koffie te heet was. In die rechtszaak kreeg zij een vergoeding toegewezen van ongeveer 2,8 miljoen euro.

Wat men vaak niet weet zijn de volgende punten.

Buma is veroordeeld tot het betalen van een hogere vergoeding aan componist van de Eftelingmuziek

Op 14 juli 2020 heeft het gerechtshof Amsterdam arrest gewezen in de langlopende zaak tussen Hartveldt (de componist) en Buma.[1] In deze bijdrage wil ik dit arrest kort bespreken.

Laat ik beginnen met de feiten. In 2004 kreeg Hartveldt de opdracht om de Eftelingmuziek te componeren aangeboden o.a. vanwege zijn eerdere werk voor Toverland, een ander themapark. Hartveldt zou daarvoor een vergoeding krijgen van € 40.000 euro. Omdat het veel werk zou worden en omdat hij ook kosten zou moeten maken overlegt hij met Buma. Naast de vergoeding voor de opdracht heeft hij namelijk recht op een vergoeding voor het ten gehore brengen van zijn muziek. In Nederland wordt deze vergoeding door Buma geïncasseerd, en vervolgens uitbetaald aan de muzikant. Buma zou hem hebben gezegd dat dit een lucratieve opdracht zou zijn, althans dat vertelt hij in een recent interview aan de Volkskrant. ‘Elk jaar komen er miljoenen bezoekers in de Efteling. Jaar in jaar uit zal zijn muziek daar klinken. Het is een riante pensioenvoorziening.’[2]

Katy Perry wint inbreukzaak, toch geen plagiaat

In maart 2020 verscheen er bericht dat Katy Perry de rechtszaak tussen haar en rapper Flame (Marcus Tyrone Grey) toch heeft gewonnen.[1] Deze rechtszaak ging over het nummer ‘Dark Horse’ dat inbreuk zou hebben gemaakt op het nummer ‘Joyful Noise’ van Flame. Eerder werd Flame namelijk in het gelijk gesteld door de jury. Aangezien ik daarover eerder heb geschreven, leek het mij goed om een update te geven.[2] In deze bijdrage zal ik niet nogmaals ingaan op het ontleningsbegrip naar Nederlands recht.[3]

Van belang is in deze kwestie dat naar Amerikaans recht twee tests moeten worden gehaald voor een inbreuk op grond van ontlening. Namelijk een ‘subjective intrinsic test’ en een ‘objective extrinsic test’. De eerste test houdt in dat getest moet worden of een leek het als een inbreuk beschouwd, en is dus meer praktisch van aard. Die test wordt uitgevoerd door een jury een oordeel te laten vellen.

Wat hebben vierkante chocolade en een groen jasje met elkaar gemeen?

Op het eerste gezicht hebben vierkante chocolade en een groen jasje helemaal niets met elkaar te maken, behalve dan dat ze allebei in de smaak zouden kunnen vallen.
Toch zijn er twee overeenkomsten. Ze hebben allebei een relatie met ‘sport’, de een met het woord en de ander met de beoefening. De vierkante chocolade is van Ritter Sport en het groene jasje hoort bij het Masters Tournement, een prestigieus golftoernooi.

De belangrijkste overeenkomst is echter dat ze beide als merk zijn geregistreerd en merkenrechtelijke bescherming genieten.

Voor meer informatie over deze merken:
Quadratische Verpackung für Ritter-Sport-Schokolade bleibt als Marke geschützt

Groen golfjasje ®

Led Zeppelin wint rechtszaak voor de tweede keer

Op 9 maart 2020 verscheen het bericht dat de band Led Zeppelin (ook) bij een tweede behandeling door de rechtbank in een inbreukzaak in het gelijk werd gesteld.[1] In 2016 bepaalde een jury dat Led Zeppelin met het zeer bekende lied ‘Stairway to Heaven’ geen auteursrechtelijke inbreuk had gemaakt op een ander lied.[2] Ik wil deze rechtszaak in deze bijdrage bespreken.

De rechtszaak ging over de intro van het lied ‘Stairway to heaven’[3] van Led Zeppelin momenteel nr. 5 in de top 2000 allertijden van de NPO[4], dat te veel zou lijken op het lied ‘Taurus’ van Spirit.[5] De nabestaanden van de gitarist van Spirit begonnen daarom de rechtszaak. Er zijn diverse muzikale analyses gemaakt waarin de liedjes worden vergeleken.[6]

Onrechtmatige uitlatingen over een advocaat

Vrijheid van meningsuiting is een groot goed maar die vrijheid is niet onbegrensd. Dat ervaarde ook een bekende ex-advocaat die zich op nationale TV laatdunkend had uitgelaten over een andere advocaat, een familielid met dezelfde achternaam.

Het gepubliceerde vonnis[1] heeft de namen van betrokkenen geanonimiseerd maar het is overduidelijk welke familienaam het betreft.

De uitlatingen:

‘Mijn broers [A] en [B], en daar hebben we het hier over, dat zijn uitstekende juristen, die de praktijk nog hebben en ik kan ook als je het me vraagt alleen maar de mensen aanraden daar vooral naar toe te gaan… Dat geldt overigens niet voor m'n neefje [eiser sub 1] want die is die achternaam niet waard’

‘Nou ja maar dat is weetje dat is eigenlijk een niemendal’

‘Anders dan [B] en [A] waar ik mijn problemen mee heb daar zeg ik je, je kent me ook wel lang genoeg dat ik open en eerlijk ben, dat zijn uitstekende juristen. Dat is met m'n neefje niet het geval’,

Rumag & Lubach

Eind maart 2020 bracht het VPRO programma Zondag met Lubach een spraakmakend item uit over het bedrijf Rumag.[1] Hierdoor ontstond grote ophef, waardoor o.a. Rumag-topman Thijs van der Heide per direct zijn functie heeft neergelegd.[2] Rumag wordt in het item o.a. beschuldigd van het overnemen van diverse teksten. In het item werd daarnaast kritiek geuit op de ‘Corona Collectie’ die Rumag uitbracht voor het goede doel, maar vermoedelijk met een ruime winstmarge.[3] Een van deze shirts, namelijk met de bedrukking ‘ik geloof in jou en mij’ werd uitgebracht in samenwerking met Chantal Janzen.[4] Aan het einde van het item introduceerde Lubach zijn eigen shirt waarvan 100% van de winst naar het goede doel gaat.

Hierbij een afdruk van de shirts:[5]

Wat hebben KLM en AH met elkaar gemeen?

Beide zijn bekende nationale merken maar verder lijken ze toch niet veel met elkaar te maken te hebben.

Op 23 juli jl. stond echter een artikel in de Telegraaf met een (voor de Telegraaf zo kenmerkende) prikkelende kop:
https://www.telegraaf.nl/financieel/2040682735/zoek-de-verschillen-straks-klm-ers-achter-de-kassa-bij-albert-heijn
die bij mij de associatie wekte van een plan voor herplaatsing van overtallige medewerkers als de KLM straks moet reorganiseren. Het blijkt te gaan om iets heel anders: te weten de bedrijfskleding.

Daar zit natuurlijk een andere overeenkomst tussen KLM en AH: de bedrijfskleuren waarbij het “frisse blauw” domineert, gecombineerd met donkerblauw.
En daar ging het artikel over: dat de nieuwe bedrijfskleding van AH zoveel lijkt op die van de KLM dat stewardessen die in hun werkkleding boodschappen gaan op moeten passen dat ze niet achter de kassa gevraagd worden.

‘Gegarandeerd vertrek’ misleidend in Coronacrisis

Op 8 juli 2020 heeft de Reclame Code Commissie (hierna: Commissie) een uitspraak gedaan naar aanleiding van een klacht over een uiting op de website van OAD Reizen.[1] In dit artikel wil ik deze uitspraak nader bespreken. Daarbij zal ik eerst ingaan op de feiten, daarna het juridisch kader en tot slot de beoordeling van de Commissie.

Er is een klacht ingediend bij de Commissie over een uiting op de website van OAD. Ik zal hierna de uiting zoals opgenomen in de uitspraak citeren:

“Wandelvakantie Ierland.”
“GEGARANDEERD VERTREK”
“Maandag 8 juni 2020, met vertrekgarantie, van 1099 voor 1079”

Inbreuk via processtuk?

Op 16 oktober 2019 zijn door de Zweedse rechter een paar interessante prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie.[1] Deze vragen komen kort samengevat op het volgende neer: is de rechter deel van het publiek, en zo ja is het inbrengen van een stuk in een procedure een openbaarmaking. Ik zal hierna eerst een korte samenvatting van de zaak geven. Daarna wil ik kort ingaan op het auteursrecht op processtukken naar Nederlands recht.[2]

De casus is als volgt. Er zijn twee particulieren met eigen websites, dit zijn de procespartijen in deze casus. In een zaak tussen een van deze procespartijen en een derde heeft deze procespartij een afdruk van een pagina van de website van de andere procespartij overgelegd aan de rechter als bewijsstuk. De andere procespartij stelt dat hierdoor inbreuk is gemaakt op zijn auteursrecht en vordert daarom schadevergoeding. Deze vordering is door de rechter in eerste aanleg afgewezen, althans er is geen schadevergoeding toegewezen, de rechter die het hoger beroep behandelt heeft de prejudiciële vragen gesteld.

Vraagstuk naar aanleiding van gerestaureerde foto’s

Laatst kreeg ik een vraag uit de praktijk. De vraagsteller exploiteert een commerciële beeldbank. In die beeldbank zitten o.a. foto’s uit een archief met rechtenvrije foto’s. Voordat die foto’s worden aangeboden worden zij – soms – gerestaureerd en bewerkt. Deze vraagsteller heeft vernomen dat men na restauratie of bewerking van een bestaande foto, het auteursrecht verkrijgt over de bewerkte versie en vroeg mij of dat klopt. Dat leek mij een leuk en relevant onderwerp voor een bijdrage.

Ik wil in deze bijdrage eerst kort ingaan op het bewerken van een foto, dan op de auteursrechtelijke bescherming van het bewerkte beeld, daarna zal ik enkele praktische tips geven en tot slot zal ik deze bijdrage samenvatten.

In beginsel mag u een werk niet bewerken, althans niet zonder toestemming van de maker. Doet u dat wel dan maakt u – waarschijnlijk – inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van de maker art. 25 lid 1 sub c jo d Aw. Namelijk door het maken van een kopie, het wijzigen van het werk door de bewerking ervan, of omdat mogelijk sprake is van verminking.

Wetsvoorstel over toezicht op collectief beheer auteursrechten

Op 15 oktober 2019 verscheen een bericht op rijksoverheid.nl over het nieuwe wetsvoorstel genaamd: “Wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten”.[1] In het bericht staat dat minister Dekker (voor Rechtsbescherming) het toezicht op het collectief beheer van auteursrechten verder wil aanscherpen. In deze bijdrage zal ik eerst een kort bespreken wat collectief beheer inhoudt en vervolgens de wijzigingen uit het wetsvoorstel bespreken.

Van collectief beheer wordt in diverse creatieve sectoren gebruik gemaakt, zoals bijvoorbeeld de film-, boeken-, en de muzieksector. Denk bij collectief beheer bijvoorbeeld aan BumaStemra voor muziek, Videma voor films en Pictoright voor beeldmakers. Dit wetsvoorstel gaat over toezicht op en handhaving bij dergelijke organisaties door het College van Toezicht op Auteurs- en naburige rechten (hierna: het college).

Wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Op 14 oktober 2019 verscheen een nieuwsbericht van de Rijksoverheid met de titel: ‘sneller hulp bij beginnende schulden’.[1] Het hierin beschreven wetsvoorstel (Wijziging Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor uitwisseling persoonsgegevens) maakt deel uit van de brede schuldenaanpak van het kabinet.[2] Vanuit mijn vroegere ervaring in de incasso- en deurwaardersbranche ben ik bekend met de groeiende maatschappelijke problematiek die ontstaat door schulden en vanwege mijn persoonlijke belangstelling heb ik deze bijdrage geschreven.

Laat ik beginnen met een korte introductie van het begrip schuldhulpverlening. Zoals de naam reeds doet vermoeden betreft het hulpverlening voor personen met een problematische schuldsituatie. Door de vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren NVVK wordt een problematische schuldsituatie als volgt gedefinieerd:[3]

Journalisten winnen zaak tegen DPG

Op 1 november 2019 deed de kantonrechter van rechtbank Amsterdam uitspraak in de spraakmakende zaken van de heer Rogier tegen DPG (voorheen de Persgroep) en mevrouw Van Uem tegen DPG.[1] De NVJ spreekt over een historische uitspraak.[2] Deze zaken gingen over het recht op een billijke vergoeding van (foto)journalisten die als freelancer werken voor regionale media. In deze bijdrage zal ik eerst de wettelijke grondslag en vervolgens de overwegingen en beslissing van de rechter bespreken, daarna komen de meningen van de betrokken partijen aan bod en tot slot zal ik een korte samenvatting van de kwestie geven. Zie voor een uitgebreide beschrijving van het eerdere verloop van deze kwestie de bijdrage van de heer Nijkerk.[3]

De wettelijke grondslag voor de vorderingen van de journalisten is art. 25c Aw, een van de nieuwe artikelen uit de wet Auteurscontractenrecht 2015.[4] Het eerste lid van dit artikel luidt als volgt:

Cookies

Op 1 oktober 2019 heeft de het Europees Hof van Justitie arrest gewezen in een zaak over cookies.[1] De rechtsvraag die het Europees Hof van Justitie beantwoord in dit arrest is: ‘is sprake van daadwerkelijke toestemming (in de zin van artikel 2, sub f jo. artikel 5, lid 3, van richtlijn 2002/58/EG) [2] wanneer wordt toegestaan door middel van een vooraf aangevinkt selectievakje dat door de gebruiker moet worden uitgevinkt ingeval hij weigert zijn toestemming te verlenen?’ In andere woorden: heeft men een website rechtsgeldige toestemming gegeven voor het gebruik van cookies als de website het toestemmingsvakje bij voorbaat heeft aangevinkt? Ik zal nu eerst een korte samenvatting van het onderliggende geschil geven en vervolgens het antwoord op de rechtsvraag behandelen.

Google is niet van plan om uitgevers te gaan betalen

Op 25 september 2019 verscheen een bericht van Richard Gingras (vicepresident News bij Google) op de blog van Google waarin hij namens Google aangaf dat zij niet van plan is om uitgevers te gaan betalen voor het tonen van content (in met name korte samenvattingen over die content genaamd snippets).[1] Google reageert middels dit bericht op de nieuwe richtlijn over auteursrechten waarover ik reeds enkele bijdragen voor dit magazine heb geschreven.[2] Op grond van artikel 15 van deze richtlijn (in het voorstel voor de richtlijn was dit artikel 11) moet Google in de toekomst een vergoeding gaan betalen aan uitgevers voor het gebruik van snippets.[3]

Overigens hebben de lidstaten van de Europese Unie (waaronder Nederland) nog tot 2021 om deze richtlijn implementeren. In beginsel kan men pas na implementatie (dat wil zeggen dat de richtlijn door de lidstaat wordt opgenomen in de wet) of na het verstrijken van de eerdergenoemde termijn een beroep doen op de rechten die uit de richtlijn volgen.

WhatsApp-groep met contacten en de geheimhoudingsplicht: boete € 25.000?

Een commercieel medewerker verwisselt in september 2018 van werkgever. Hij heeft een nieuwe zakelijke smartphone gekregen en maakt daar een WhatsApp-groep op aan met contacten. Privé contacten zoals vriendin, familie en kennissen. Maar ook met contacten van oude ex-klanten met wie hij goed door een deur kon en met nieuwe collega’s, tenslotte maakt zijn slimme foon deel uit van zijn nieuwe leven en neemt hij een stuk van zijn oude leven mee. Maar daarmee begint nu de ellende.

Zijn ex-werkgever ontdekt dit en spreekt hem hierop juridisch aan omdat hij met het maken van deze WhatsApp-groep strijdig heeft gehandeld met zijn geheimhoudingsplicht. En stelt dat hij boete die daarop staat (25.000 Euro) moet betalen. Alsmede een schadevergoeding.

De arme werknemer stelt dat hij de geheimhoudingsplicht niet heeft geschonden, dat hij de groep per ongeluk heeft aangemaakt en bovendien ook weer direct heeft verwijderd.

Duits verbod op perssnippets is in strijd met het Europese recht

Op 12 september 2019 is door het Europese Hof van Justitie een arrest gewezen in een zaak tussen VG Media en Google LLC (hierna Google).[1] In deze bijdrage wil ik middels dit arrest het belang van het Europese recht in ieder (auteursrechtelijk) geschil laten zien. In deze bijdrage zal blijken dat nationaal recht (zoals bijvoorbeeld het Nederlandse recht) ondergeschikt is aan het Europese recht en daarmee niet in strijd mag zijn.[2] Nederland is immers een van de lidstaten van de Europese Unie.

Auteursrechtelijk geschil musical Vape en Grease

Op 13 augustus 2019 verscheen bericht over een auteursrechtelijk geschil tussen de makers van de musical Vape (hierna: Vape) en de rechthebbende op de (klassieke) musical Grease (hierna: Grease).[1] Grease stelt dat Vape inbreuk maakt op haar rechten. Vape stelt dat er geen sprake is van een inbreuk omdat er sprake is van ‘fair use’[2], meer specifiek van een parodie. Daarom leek het mij interessant, hoewel de casus naar buitenlands recht beslist zal worden, om in deze bijdrage (kort) de parodie aan de hand van dit voorbeeld naar Nederlands recht te behandelen.

Wettelijk kader parodie

De parodie-exceptie is een van de beperkingen van het auteursrecht. Dat wil zeggen dat er voor het gebruik van het auteursrechtelijke werk in een parodie geen voorafgaande toestemming is vereist en er dus ook geen sprake is van een inbreuk, ook al lijkt het dat er aan alle voorwaarden voor een inbreuk op het auteursrecht is voldaan. De parodie vindt zijn wettelijke grondslag in art. 18b Auteurswet. Dit artikel luidt als volgt:

Plagiaat door Katy Perry

Op 30 juli 2019 verscheen er bericht dat Katy Perry zich schuldig had gemaakt aan plagiaat. Haar nummer ‘Dark Horse’ lijkt volgens de jury te veel op het nummer ‘Joyful Noise’ van Marcus Tyrone Gray.[1] Men kan zich naar aanleiding van dit bericht afvragen wat plagiaat nu eigenlijk is. In deze bijdrage wil ik daar nader op ingaan.[2] Daarbij zal ik eerst plagiaat bespreken, vervolgens zal ik de zogenaamde ontleningsleer bespreken en tot slot zal ik de verweren van Katy Perry bespreken.

Plagiaat is geen juridische term. Volgens de Van Dale is plagiaat: “het zich toe-eigenen van het geestelijk werk van anderen en het als eigen werk openbaar maken”.

De vraag is dan hoe plagiaat juridisch gekwalificeerd kan worden.

Uitputting afdrukken foto’s

Op 30 juli 2019 wees het gerechtshof Amsterdam arrest in een zaak die ging over uitputting.[1] Uitputting is geregeld in art.12b van de Auteurswet en is een van de beperkingen voor de auteursrechthebbende met betrekking tot zijn exclusieve bevoegdheden. In deze bijdrage wil ik dit arrest behandelen. Ik zal daarbij eerst een korte samenvatting van de (relevante) feiten geven, vervolgens zal ik de rechtsvraag geven en beantwoorden en tot slot zal ik een conclusie trekken en daarbij het belang van dit arrest voor iedere fotograaf bespreken.

De zes grondslagen uit de AVG bij foto’s

Eind mei 2019 verscheen een artikel van mevrouw Segaar – redacteur economie bij RTL - waarin zij aangeeft dat er veel onduidelijkheid heerst bij kleine bedrijven en scholen over de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG) bij het maken van foto’s.[1] Daarom lijkt het mij goed om in deze bijdrage de gevolgen van de AVG bij portretfotografie te behandelen.[2]

Laat ik beginnen door aan te geven dat een foto van persoon waaruit de identiteit van die persoon opgemaakt kan worden (hierna: portretfoto), een persoonsgegeven is in de zin van de AVG.[3] Daarnaast dien ik op te merken dat ook als het zo is dat dat u een foto mag maken (en bewaren) dit niet vanzelfsprekend betekent dat u die foto ook openbaar mag maken.[4]

Auteursrechtelijk geschil Gigi Hadid

In januari 2019 verscheen er een bericht over een auteursrechtelijk geschil tussen Xclusive-Lee INC. (hierna: Xclusive) En Jelena Noura “Gigi” Hadid (hierna: Gigi Hadid).[1] Gigi Hadid is een internationaal bekend supermodel. De zaak ging over het gebruik door Gigi Hadid – namelijk het posten op Instagram – van een foto van Xclusive – waarop zijzelf stond afgebeeld– zonder toestemming van Xclusive. Gigi Hadid is niet de eerste beroemde persoon die een foto van een ander gebruikt zonder toestemming.[2] De uitkomst van deze zaak lijkt op het eerste oog verbazingwekkend, want de zaak werd door de rechter ‘dismissed’, hetgeen lijkt op een Nederlandse niet-ontvankelijk verklaring.[3] Gigi heeft de zaak dus ‘gewonnen’. In deze bijdrage wil ik de redenen hiervoor bespreken.[4]