Rechtspraak

Stemgeluid valt niet onder het portretrecht

Onder een portret wordt natuurlijk verstaan ‘letterlijk’ het portret: de afbeelding van iemands gelaat waaraan deze herkenbaar is maar in de loop der jaren is in de jurisprudentie het begrip ‘portret’ verder geduid omdat er ook sprake kan zijn van een portret als het gelaat zelf niet herkenbaar in beeld is gebracht. Het moet in elk geval gaan om een afbeelding waaruit de identiteit van een persoon kan blijken. Daarbij is niet belangrijk of die persoon voor iedereen kenbaar is, de grens is al bereikt als zijn naasten hem herkennen als persoon.

Rechter bepaalt dat oma foto’s van haar kleinkinderen moet verwijderen

Op 13 mei 2020 verscheen het bericht dat de rechter heeft bepaald dat een oma foto’s van haar kleinkinderen moet verwijderen van haar Facebookpagina en Pinterest.[1] In deze bijdrage wil ik het desbetreffende vonnis van rechtbank Gelderland bespreken.[2] Daarbij zal ik eerst een korte samenvatting van de casus geven, vervolgens de grondslagen van de vordering tot verwijdering behandelen en tot slot een conclusie trekken.

De partijen in deze rechtszaak (in kort geding) zijn een moeder (eiseres) en een oma (gedaagde) van drie minderjarige (klein)kinderen. De moeder heeft het ouderlijk gezag over deze kinderen. Over één van de kinderen deelt zij dat gezag met haar ex-partner. Eén van de kinderen is enkele jaren woonachtig geweest bij oma en haar echtgenoot. Oma heeft (in het verleden) foto’s van de kinderen op Facebook en Pinterest geplaatst. Daarvoor heeft zij geen toestemming (van moeder) gekregen. Moeder heeft oma meerdere malen verzocht om de foto’s te verwijderen w.o. via de politie en een sommatiebrief van haar advocaat, maar dat heeft oma niet gedaan.

Kort geding over smeerdip Jumbo

Op 12 maart 2020 deed de rechtbank Gelderland uitspraak in een kortgeding zaak die ging over Heksenkaas en Dip&Smeer’m[1], beide een zogenaamde smeerdip van zachte kruidenkaas. Mijn vader is kaasboer en deze kwestie ligt op het snijpunt van ie-recht en de levensmiddelenbranche. Daarom vind ik dit een interessante uitspraak. In deze bijdrage wil ik deze uitspraak bespreken.

De partijen in deze rechtszaak zijn Heksenkaas B.V. (eiser), de producent van Heksenkaas en Kühlmann (gedaagde), producent van Dip&Smeer’m dat door Jumbo wordt verkocht. Kühlmann is blijkens de uitspraak een voormalig producent van een belangrijk ingrediënt van Heksenkaas.[2]

Hof verklaart Privacy Shield-overeenkomst onrechtmatig

Arrest gewezen

Op 16 juli 2020 heeft het Europese Hof van Justitie een spraakmakend arrest gewezen over de zogenaamde Privacy Shield-overeenkomst.[1] Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat deze overeenkomst in strijd is met het Europees recht.[2] In deze bijdrage zal ik dit arrest nader toelichten. Ik zal eerst kort bespreken waar het arrest over ging, daarna de belangrijkste juridische aspecten en tot slot zal ik een korte samenvatting geven.

Maximillian Schrems – een Oostenrijkse staatsburger en (privacy) activist – gebruikt sinds 2008 Facebook. Zijn persoonsgegevens worden door Facebook Ireland geheel of gedeeltelijk doorgegeven naar de servers van Facebook Inc. in de Verenigde Staten en daar worden zij verwerkt. Dat geldt ook voor de gegevens van andere gebruikers van Facebook. Schrems heeft over die doorgifte van zijn gegevens een klacht ingediend bij de Ierse toezichthoudende autoriteit. Naar aanleiding van deze klacht is door het Europese Hof van Justitie eerder het arrest Schrems 1-arrest gewezen.[3]

Fotograaf verliest rechtszaak vanwege voorwaarden Instagram

Op 14 april 2020 verscheen er een bericht over een spraakmakende uitspraak waarin zou zijn geoordeeld dat een fotografe haar rechten niet meer kan handhaven omdat zij deze foto via Instagram openbaar gemaakt had.[1] In deze bijdrage wil ik eerst kort de uitkomst van de zaak bespreken, de zaak vervolgens beoordelen naar Nederlands recht en tot slot zal ik een conclusie trekken.

Naar Amerikaans recht weet ik niet zeker of embedden een exceptie is, daar hanteren ze natuurlijk met name het zogenaamde fair use criterium als exceptie op het auteursrecht. Als ik de uitspraak snel lees dan lijkt mij dat er (naar Amerikaans recht) geen specifieke exceptie bestaat voor embedden, omdat dat niet als zodanig wordt benoemd. In de plaats daarvan beoordeelt de rechter de zaak als volgt.

De beruchte McDonalds rechtszaak over koffie

In maart 2020 las ik een artikel met de volgende ondertitel: ‘Bizarre schadeclaims: wie kent ze niet? Soms aanstootgevend, als symbool van hebberigheid, maar heel vaak onwijs komisch. Hieronder een ludieke selectie.’[1] Vervolgens volgt een opsomming met als eerste de zaak Liebeck vs. McDonalds. Deze zaak is algemeen bekend en wordt vaak aangehaald als bewijs van de ‘bizarre claimcultuur’ in de Verenigde Staten. Ik ben het daar niet helemaal mee eens en daarom leek het mij leuk om hier een artikel over te schrijven.[2]

Bijna iedereen weet het volgende over deze rechtszaak. Mevrouw Liebeck had koffie gekocht bij een Mc Drive en zat in de auto toen zij hete koffie morste over haar schoot. Zij klaagde vervolgens McDonalds aan omdat de koffie te heet was. In die rechtszaak kreeg zij een vergoeding toegewezen van ongeveer 2,8 miljoen euro.

Wat men vaak niet weet zijn de volgende punten.

Buma is veroordeeld tot het betalen van een hogere vergoeding aan componist van de Eftelingmuziek

Op 14 juli 2020 heeft het gerechtshof Amsterdam arrest gewezen in de langlopende zaak tussen Hartveldt (de componist) en Buma.[1] In deze bijdrage wil ik dit arrest kort bespreken.

Laat ik beginnen met de feiten. In 2004 kreeg Hartveldt de opdracht om de Eftelingmuziek te componeren aangeboden o.a. vanwege zijn eerdere werk voor Toverland, een ander themapark. Hartveldt zou daarvoor een vergoeding krijgen van € 40.000 euro. Omdat het veel werk zou worden en omdat hij ook kosten zou moeten maken overlegt hij met Buma. Naast de vergoeding voor de opdracht heeft hij namelijk recht op een vergoeding voor het ten gehore brengen van zijn muziek. In Nederland wordt deze vergoeding door Buma geïncasseerd, en vervolgens uitbetaald aan de muzikant. Buma zou hem hebben gezegd dat dit een lucratieve opdracht zou zijn, althans dat vertelt hij in een recent interview aan de Volkskrant. ‘Elk jaar komen er miljoenen bezoekers in de Efteling. Jaar in jaar uit zal zijn muziek daar klinken. Het is een riante pensioenvoorziening.’[2]

Katy Perry wint inbreukzaak, toch geen plagiaat

In maart 2020 verscheen er bericht dat Katy Perry de rechtszaak tussen haar en rapper Flame (Marcus Tyrone Grey) toch heeft gewonnen.[1] Deze rechtszaak ging over het nummer ‘Dark Horse’ dat inbreuk zou hebben gemaakt op het nummer ‘Joyful Noise’ van Flame. Eerder werd Flame namelijk in het gelijk gesteld door de jury. Aangezien ik daarover eerder heb geschreven, leek het mij goed om een update te geven.[2] In deze bijdrage zal ik niet nogmaals ingaan op het ontleningsbegrip naar Nederlands recht.[3]

Van belang is in deze kwestie dat naar Amerikaans recht twee tests moeten worden gehaald voor een inbreuk op grond van ontlening. Namelijk een ‘subjective intrinsic test’ en een ‘objective extrinsic test’. De eerste test houdt in dat getest moet worden of een leek het als een inbreuk beschouwd, en is dus meer praktisch van aard. Die test wordt uitgevoerd door een jury een oordeel te laten vellen.

Led Zeppelin wint rechtszaak voor de tweede keer

Op 9 maart 2020 verscheen het bericht dat de band Led Zeppelin (ook) bij een tweede behandeling door de rechtbank in een inbreukzaak in het gelijk werd gesteld.[1] In 2016 bepaalde een jury dat Led Zeppelin met het zeer bekende lied ‘Stairway to Heaven’ geen auteursrechtelijke inbreuk had gemaakt op een ander lied.[2] Ik wil deze rechtszaak in deze bijdrage bespreken.

De rechtszaak ging over de intro van het lied ‘Stairway to heaven’[3] van Led Zeppelin momenteel nr. 5 in de top 2000 allertijden van de NPO[4], dat te veel zou lijken op het lied ‘Taurus’ van Spirit.[5] De nabestaanden van de gitarist van Spirit begonnen daarom de rechtszaak. Er zijn diverse muzikale analyses gemaakt waarin de liedjes worden vergeleken.[6]

Onrechtmatige uitlatingen over een advocaat

Vrijheid van meningsuiting is een groot goed maar die vrijheid is niet onbegrensd. Dat ervaarde ook een bekende ex-advocaat die zich op nationale TV laatdunkend had uitgelaten over een andere advocaat, een familielid met dezelfde achternaam.

Het gepubliceerde vonnis[1] heeft de namen van betrokkenen geanonimiseerd maar het is overduidelijk welke familienaam het betreft.

De uitlatingen:

‘Mijn broers [A] en [B], en daar hebben we het hier over, dat zijn uitstekende juristen, die de praktijk nog hebben en ik kan ook als je het me vraagt alleen maar de mensen aanraden daar vooral naar toe te gaan… Dat geldt overigens niet voor m'n neefje [eiser sub 1] want die is die achternaam niet waard’

‘Nou ja maar dat is weetje dat is eigenlijk een niemendal’

‘Anders dan [B] en [A] waar ik mijn problemen mee heb daar zeg ik je, je kent me ook wel lang genoeg dat ik open en eerlijk ben, dat zijn uitstekende juristen. Dat is met m'n neefje niet het geval’,

Rumag & Lubach

Eind maart 2020 bracht het VPRO programma Zondag met Lubach een spraakmakend item uit over het bedrijf Rumag.[1] Hierdoor ontstond grote ophef, waardoor o.a. Rumag-topman Thijs van der Heide per direct zijn functie heeft neergelegd.[2] Rumag wordt in het item o.a. beschuldigd van het overnemen van diverse teksten. In het item werd daarnaast kritiek geuit op de ‘Corona Collectie’ die Rumag uitbracht voor het goede doel, maar vermoedelijk met een ruime winstmarge.[3] Een van deze shirts, namelijk met de bedrukking ‘ik geloof in jou en mij’ werd uitgebracht in samenwerking met Chantal Janzen.[4] Aan het einde van het item introduceerde Lubach zijn eigen shirt waarvan 100% van de winst naar het goede doel gaat.

Hierbij een afdruk van de shirts:[5]

Inbreuk via processtuk?

Op 16 oktober 2019 zijn door de Zweedse rechter een paar interessante prejudiciële vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie.[1] Deze vragen komen kort samengevat op het volgende neer: is de rechter deel van het publiek, en zo ja is het inbrengen van een stuk in een procedure een openbaarmaking. Ik zal hierna eerst een korte samenvatting van de zaak geven. Daarna wil ik kort ingaan op het auteursrecht op processtukken naar Nederlands recht.[2]

De casus is als volgt. Er zijn twee particulieren met eigen websites, dit zijn de procespartijen in deze casus. In een zaak tussen een van deze procespartijen en een derde heeft deze procespartij een afdruk van een pagina van de website van de andere procespartij overgelegd aan de rechter als bewijsstuk. De andere procespartij stelt dat hierdoor inbreuk is gemaakt op zijn auteursrecht en vordert daarom schadevergoeding. Deze vordering is door de rechter in eerste aanleg afgewezen, althans er is geen schadevergoeding toegewezen, de rechter die het hoger beroep behandelt heeft de prejudiciële vragen gesteld.

Journalisten winnen zaak tegen DPG

Op 1 november 2019 deed de kantonrechter van rechtbank Amsterdam uitspraak in de spraakmakende zaken van de heer Rogier tegen DPG (voorheen de Persgroep) en mevrouw Van Uem tegen DPG.[1] De NVJ spreekt over een historische uitspraak.[2] Deze zaken gingen over het recht op een billijke vergoeding van (foto)journalisten die als freelancer werken voor regionale media. In deze bijdrage zal ik eerst de wettelijke grondslag en vervolgens de overwegingen en beslissing van de rechter bespreken, daarna komen de meningen van de betrokken partijen aan bod en tot slot zal ik een korte samenvatting van de kwestie geven. Zie voor een uitgebreide beschrijving van het eerdere verloop van deze kwestie de bijdrage van de heer Nijkerk.[3]

De wettelijke grondslag voor de vorderingen van de journalisten is art. 25c Aw, een van de nieuwe artikelen uit de wet Auteurscontractenrecht 2015.[4] Het eerste lid van dit artikel luidt als volgt:

Cookies

Op 1 oktober 2019 heeft de het Europees Hof van Justitie arrest gewezen in een zaak over cookies.[1] De rechtsvraag die het Europees Hof van Justitie beantwoord in dit arrest is: ‘is sprake van daadwerkelijke toestemming (in de zin van artikel 2, sub f jo. artikel 5, lid 3, van richtlijn 2002/58/EG) [2] wanneer wordt toegestaan door middel van een vooraf aangevinkt selectievakje dat door de gebruiker moet worden uitgevinkt ingeval hij weigert zijn toestemming te verlenen?’ In andere woorden: heeft men een website rechtsgeldige toestemming gegeven voor het gebruik van cookies als de website het toestemmingsvakje bij voorbaat heeft aangevinkt? Ik zal nu eerst een korte samenvatting van het onderliggende geschil geven en vervolgens het antwoord op de rechtsvraag behandelen.

WhatsApp-groep met contacten en de geheimhoudingsplicht: boete € 25.000?

Een commercieel medewerker verwisselt in september 2018 van werkgever. Hij heeft een nieuwe zakelijke smartphone gekregen en maakt daar een WhatsApp-groep op aan met contacten. Privé contacten zoals vriendin, familie en kennissen. Maar ook met contacten van oude ex-klanten met wie hij goed door een deur kon en met nieuwe collega’s, tenslotte maakt zijn slimme foon deel uit van zijn nieuwe leven en neemt hij een stuk van zijn oude leven mee. Maar daarmee begint nu de ellende.

Zijn ex-werkgever ontdekt dit en spreekt hem hierop juridisch aan omdat hij met het maken van deze WhatsApp-groep strijdig heeft gehandeld met zijn geheimhoudingsplicht. En stelt dat hij boete die daarop staat (25.000 Euro) moet betalen. Alsmede een schadevergoeding.

De arme werknemer stelt dat hij de geheimhoudingsplicht niet heeft geschonden, dat hij de groep per ongeluk heeft aangemaakt en bovendien ook weer direct heeft verwijderd.

Duits verbod op perssnippets is in strijd met het Europese recht

Op 12 september 2019 is door het Europese Hof van Justitie een arrest gewezen in een zaak tussen VG Media en Google LLC (hierna Google).[1] In deze bijdrage wil ik middels dit arrest het belang van het Europese recht in ieder (auteursrechtelijk) geschil laten zien. In deze bijdrage zal blijken dat nationaal recht (zoals bijvoorbeeld het Nederlandse recht) ondergeschikt is aan het Europese recht en daarmee niet in strijd mag zijn.[2] Nederland is immers een van de lidstaten van de Europese Unie.

Auteursrechtelijk geschil musical Vape en Grease

Op 13 augustus 2019 verscheen bericht over een auteursrechtelijk geschil tussen de makers van de musical Vape (hierna: Vape) en de rechthebbende op de (klassieke) musical Grease (hierna: Grease).[1] Grease stelt dat Vape inbreuk maakt op haar rechten. Vape stelt dat er geen sprake is van een inbreuk omdat er sprake is van ‘fair use’[2], meer specifiek van een parodie. Daarom leek het mij interessant, hoewel de casus naar buitenlands recht beslist zal worden, om in deze bijdrage (kort) de parodie aan de hand van dit voorbeeld naar Nederlands recht te behandelen.

Wettelijk kader parodie

De parodie-exceptie is een van de beperkingen van het auteursrecht. Dat wil zeggen dat er voor het gebruik van het auteursrechtelijke werk in een parodie geen voorafgaande toestemming is vereist en er dus ook geen sprake is van een inbreuk, ook al lijkt het dat er aan alle voorwaarden voor een inbreuk op het auteursrecht is voldaan. De parodie vindt zijn wettelijke grondslag in art. 18b Auteurswet. Dit artikel luidt als volgt:

Uitputting afdrukken foto’s

Op 30 juli 2019 wees het gerechtshof Amsterdam arrest in een zaak die ging over uitputting.[1] Uitputting is geregeld in art.12b van de Auteurswet en is een van de beperkingen voor de auteursrechthebbende met betrekking tot zijn exclusieve bevoegdheden. In deze bijdrage wil ik dit arrest behandelen. Ik zal daarbij eerst een korte samenvatting van de (relevante) feiten geven, vervolgens zal ik de rechtsvraag geven en beantwoorden en tot slot zal ik een conclusie trekken en daarbij het belang van dit arrest voor iedere fotograaf bespreken.

Kwetsende uitlating, smaad en / of laster

Via internet en sociale media is het bijzonder makkelijk om iemand publiekelijk te schande te maken. Soms kiezen mensen er voor om op deze manier aan eigenrichting te doen. Een mooi praktijk voorbeeld hiervan is te lezen in het artikel in de Volkskant van mevrouw Wals d.d. 28 juni 2019.[1] In deze bijdrage wil ik daarom het verschil tussen een kwetsende uitlating, smaad en laster behandelen.

Het uitgangspunt is dat het verkondigen van een mening mag, ook al is deze sociaal onwenselijk of kwetsend. Als dat anders zou zijn dan zou dat de vrijheid van meningsuiting onder druk zetten. De grens aan de vrijheid van meningsuiting is echter bereikt als (kortgezegd) daarmee een recht van een ander wordt aangetast.

De auteursrechthebbende bij een dienstverband

In het Nederlandse auteursrecht is het uitgangspunt dat de maker de auteursrechthebbende is op zijn werk.[1] Op dat uitgangspunt bestaan uitzonderingen. In deze bijdrage wil ik nader ingaan op een belangrijke uitzondering, namelijk de uitzondering bij een dienstverband.[2] Deze uitzondering is opgenomen in art. 7 Aw.

Freelance journalisten pakken De Persgroep aan

De freelance (foto)journalisten Britt van Uem (Tubantia) en Ruud Rogier (Brabants Dagblad) hebben een belangrijke stap in de rechtszaak tegen De Persgroep gezet. Inzet van de rechtszaak is een billijk tarief dat in overeenstemming is met wat journalisten in vast dienstverband verdienen. Nu krijgen deze freelancers gemiddeld 16,50 euro per uur, terwijl (foto)journalisten in vast dienstverband met een vergelijkbare staat van dienst 60 à 80 euro per uur verdienen. In het tussenvonnis dat vandaag verscheen, zegt de rechter dat het voor de bepaling of een vergoeding al dan niet billijk is relevant is wat een freelance (foto)journalist per uur aan een opdracht verdient. Nu betalen media niet per uur maar per woord of per foto of foto-opdracht. Relevant is volgens de rechter ook wat journalisten in loondienst voor datzelfde werk verdienen. Dat de rechter deze twee omstandigheden mee laat wegen bij het bepalen van een billijke vergoeding is nieuw.

De Persgroep weigerde de zaak bij de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht te laten behandelen. Dit lijkt onfris te ruiken, maar dat schijnt bij De Persgroep wel vaker zo te zijn wanneer het over freelancers gaat.

Tijdens de rechtszaak op 3 april jl. tegen de freelancers Britt van Uem en Ruud Rogier stelde Bart Verkade, directeur van de Persgroep Nederland, dat de waarschijnlijk door hemzelf uitgevonden ‘exploitatiewaarde’ het criterium was voor het vaststellen van een billijke beloning. Als dat ook wordt gehanteerd bij regioredacteuren in vaste dienst, zou dit salaris naar berekening hun salaris waarschijnlijk uitkomen op nog geen € 15.000 per jaar.

Britt van Uem wil 49 cent per woord voor haar schrijfwerk in plaats van de huidige 13,4 cent. Ruud Rogier wil 150 euro per foto in plaats van 42 euro. Als de rechter daar in mee gaat kost dat de Persgroep ongeveer 2800 euro.

Het belangrijke verschil tussen toestemming en toestemming

Naar aanleiding van het vonnis van de Rechtbank Noord-Holland van 22 mei 2019 wil ik in deze bijdrage graag het gebruik van een met toestemming gemaakte portretfoto.[1] Ik zal daarbij allereerst een korte samenvatting van de zaak geven, vervolgens ingaan op de juridische aspecten van toestemming bij het maken en publiceren van een portret en tot slot zal ik een conclusie geven.

Eiser in deze zaak werkte als pakketbezorger bij het inmiddels failliete Parcelplus B.V. Parcelplus B.V. voerde opdrachten uit voor Logistics (deel van de PostNL groep). Van eiser zijn foto’s gemaakt in zijn werkkleding. Deze foto’s zijn vervolgens door Logistics gebruikt in een reclamecampagne waarbij ze op busjes en vrachtwagens zijn geplaatst, op internet en in een reclamespot te zien waren. Eiser stelt dat hij slechts toestemming heeft gegeven voor intern gebruik van de foto’s. Logistics stelt dat eiser (onbeperkt) toestemming heeft gegeven voor het gebruikt van de foto’s

Foto kroongetuige is per abuis door OM verspreid

Begin mei 2019 heeft het OM per abuis een foto van Tony de G. die dient als kroongetuige in een zaak tegen motorclub Caloh Wagoh verspreid.[1] Eind april 2019 was het OM tevens in het nieuws in verband met een vergelijkbaar geval.[2] Onno de Jong de advocaat van Tony de G., verklaarde hierover als volgt: ‘Het is niet erg handig en het is niet goed te maken. Bovendien is er geen wettelijke basis voor het terugvragen van deze foto’s. Dus dat gaat vast niet lukken.’[3]

Men kan zich echter afvragen of geen beroep zou kunnen worden gedaan op het portretrecht. Ex. art. 21 Aw kan de geportretteerde zich immers verzetten tegen openbaarmaking van een foto voor zo ver hij daarbij een redelijk belang heeft. Duidelijk lijkt mij dat een getuige in een dergelijke zaak een belang heeft bij het verzetten tegen een openbaarmaking van zijn foto.

Foto met mobiele telefoon

Op 15 maart 2019 heeft de rechtbank Amsterdam vonnis gewezen in een interessante zaak.[1] In deze zaak heeft een amateur fotograaf tijdens een uitvoering van de musical ‘The Bodyguard’ een foto gemaakt. Deze foto had de amateurfotograaf gemaakt met een mobiele telefoon. Een van de vragen die aan de orde kwam: is het voor de auteursrechtelijke bescherming relevant of de foto met een mobiele telefoon is gemaakt.

Auteursrecht op dans?

Eind 2018 zorgde de rechtszaak van Alfonso Ribeiro tegen Epic Games - de makers van Fortnite, de meest populaire game onder jongeren van dit moment - voor veel discussie. Ribeiro begon deze rechtszaak omdat zijn dans – de Carlton – gebruikt wordt in de game Fortnite. De vraag die deze rechtszaak doet rijzen is: bestaat er een auteursrecht op een dans?[1] Dat is onder Amerikaans recht mogelijk.[2] Echter, zogenaamde ‘social dance steps’ en ‘simple routines’ zijn daarvan uitgezonderd.[3] Dit betekent dat bepaalde dansbewegingen, zoals bijvoorbeeld de stappen van de Wals, niet auteursrechtelijk beschermd zijn.[4]

Nieuw handboekje Richtprijzen Nederlandse Vakfotografie 2019 uitgekomen

Met voorwoord van Mr. Luc Verkoren (lees hier het voorwoord)
Samengesteld door Jurriaan Nijkerk, Hoofdredacteur PhotoNmagazine.eu

Het handboekje Richtprijzen Nederlandse Vakfotografie 2019 is inmiddels uit.

Google Images toont maker en eigenaar van beelden

Google heeft al zo’n 17 jaar een zoekfunctie voor beelden. Omdat er nogal wat beelden min of meer ontheemd op het internet zwerven zal Google bij de zoekresultaten ook vermelden of het werk is beschermd en dus ook vermelden wie de auteur is en wie eventueel de rechten bezit. Op deze manier kan Google tegemoetkomen aan een langgekoesterde wens van creatieven.

Google vermeldt in een blogpost dat er voortaan wordt samengewerkt met CEPIC (Coordination of the European Picture Agencies Stock, Press and Heritage) en de IPTC (International Press Telecommunications Council). Daardoor zullen zo veel mogelijk beelden in de zoekresultaten worden worden gekoppeld aan de metadata.

Gebruikers kunnen doorklikken naar 'image credits' waar de maker van het beeld wordt vermeld. In de komende weken worden de gegevens rond copyright toegevoegd die, normaal gesproken, al door de auteur of een derde in de IPTC data werden gezet. IPTC data zijn in feite een elektronische copyrightvermelding. In feite het digitale zusje van het bekende © teken met jaartal van oorsprong) Volgens de auteurswetten mogen auteursaanduidingen niet van een werk worden verwijderd, digitaal of handgeschreven, dit levert een inbreuk op.

Overigens is het ook mogelijk om uitgebreide informatie over het beeld in de IPTC metadata te vermelden. Meer over de IPTC standaard vindt u hier en bij de IPTC.

"Het is traditioneel moeilijk om de maker van beelden op het web te weten te komen, of wie de rechten ervan bezit. Vaak zit die informatie in de metadata is ze de sleutel om het copyright van beelden te beschermen," aldus Google in haar blogpost.

Verbod op memes?

Een foto zegt meer dan duizend woorden maar ook foto’s met een paar woorden weten duizenden te bereiken, zeker anno nu. Iedereen die social media gebruikt heeft ze wel eens voorbij zien komen. De meme, een plaatje met daarbij een korte tekst, is er bijna niet meer weg te denken. Ze zijn ideaal voor social media; leuk, grappig en/of herkenbaar, eenvoudig en makkelijk te delen. Maar er gaan geruchten binnen de media dat de meme wel eens een kort leven beschoren zou kunnen zijn; er zou Europese regelgeving in de maak zijn die het online delen van memes moeilijker dan wel onmogelijk maakt.

2018?

Het is weer het eind van het jaar. Een goed gevoel. PhotoNmagazine bestaat al weer 6 jaar. En terwijl de fotobladen helaas afkalfden of zelfs verdwenen is het magazine alleen maar gegroeid. De beslissing om er een Belgisch – Nederlands magazine van te maken is ook een goede geweest. Zojuist heeft collega Joep Bär gemeld dat de Agenda jaarlijks meer dan 6.000 exposities vermeld in de Benelux en incidenteel in het buitenland. Gemiddeld staan ruim 600 tentoonstellingen in de agenda.

Het lezersaantal dat op de nieuwsbrief is geabonneerd neemt nog steeds wekelijks toe, dit geldt ook voor bezoekers die zonder nieuwsbriefabonnement naar het magazine komen kijken, via de RSS feed of ‘gewoon’. Dit stemt mij tot een blij en tevreden mens.

In deze periode is er veel veranderd in fotografenland. Het is er deels beter op geworden, maar ook minder. Maar nu de economieën in Europa weer opbloeien, lijkt het er op dat wij als fotografen en beeldmakers in de toekomst weer wat ruimer in de jas komen te zitten.

Het belang van duidelijk afspraken bij het verlenen van toestemming

Voor een auteursrechthebbende is het van belang om bij het verlenen van toestemming voor het gebruik van een foto duidelijk aan te geven tot hoever de toestemming strekt. Wordt in het algemeen toestemming gegeven voor het gebruik van de foto zonder hier grenzen aan het stellen dan kan het zo zijn dat de fotograaf de gebruiker van de foto een onbegrensde toestemming geeft voor ieder gebruik van de foto. Dit is uiteraard niet wenselijk.

Bij het geven van een onbegrensde toestemming geeft de fotograaf zijn rechten voor een groot deel prijs. Als exclusief auteursrechthebbende kan enkel de fotograaf rechtmatig toestemming geven voor een het gebruik van de foto. De waarde van dit exclusieve recht verminderd m.i. indien er aan deze toestemming geen duidelijke grenzen gesteld wordt. Hierbij kunt u onder andere denken aan een beperking qua duur van de foto of een beperking in welke medium en voor welk doel een foto gebruikt mag worden.