Patrick Hattori: het is heel moeilijk om neutraal te blijven in een conflictsituatie

foto: © Patrick Hattori
view counter

Een oud klooster in het centrum van Mechelen is omgebouwd tot een hedendaagse woongemeenschap. De paters Karmelieten zijn er verdwenen, maar jonge gezinnen met kinderen brengen terug leven in het uitgestorven kloostercomplex. Het gemeenschappelijke woonerf wordt omzoomd door private tuintjes en terrassen. Bewoners genieten er buiten van hun avondmaal. Glazen wijn worden gevuld. Gemoedelijk gelach weerklinkt tegen de muur van de kapel. Hier heb ik een afspraak met journalistiek fotograaf Patrick Hattori. Samen met zijn dochter Echo haalt hij me op in het portaal aan de straat. Wanneer de inkomdeur achter me dicht slaat, krijg ik hetzelfde gevoel als wanneer ik vroeger een klooster betrad: ik treed binnen in een andere wereld.

Photon: 'Wie is Patrick Hattori?'

Patrick Hattori: 'Een witte raaf, iemand die zijn studies fotografie niet heeft afgemaakt.
Op mijn 26e heb ik voor de eerste keer een fotocamera vastgenomen om vrienden van mij te fotograferen die fervente base jumpers waren. Ze vroegen me om hen te fotograferen toen ze van de St.-Romboutstoren sprongen. Die beelden zijn meteen verkocht aan Het Laatste Nieuws. Dat is ook mijn allereerste publicatie geworden. Van daaruit is een liefde voor de fotografie gegroeid die heel snel naar journalistiek is gegaan. Dat is nu 14 jaar geleden. Ik ben 40 maar de meesten schatten me jonger.'

foto: © Patrick Hattori'Ik was toen al zelfstandige. Ik werkte bij een hoogtewerker met touwtechnieken. Ik kom uit de klimwereld. Aanvankelijk was ik monitor-klimmer. In een klimzaal hier in Mechelen organiseerde ik samen met een vriend stages. Ook in Frankrijk organiseerde ik klimstages. Na een paar jaar is dat overgegaan naar puur hoogtewerken met touwtechnieken. We werden ingezet in plaats van stellingbouwers. Toen ik ontdekte dat ik fotografie zo leuk vond, heb ik besloten om terug naar school te gaan. Ik ben altijd een heel slechte student geweest. Het eerste jaar ben ik naar het Narafi in Brussel gegaan, maar dat is heel snel afgelopen want ik heb een ongeluk met de motorfiets gehad. Vanaf maart ben ik in revalidatie gegaan. Het jaar nadien ben ik naar het St-Lukas in Brussel gegaan, want mijn vriendin Heidi zat daar ook. Het Narafi was heel technisch. Tijdens mijn revalidatie heb ik heel veel geleerd. Ik dacht: 'We gaan eens zien wat een kunsthogeschool me te bieden heeft', maar daar is het heel snel fout gelopen. Ik had al een verleden van zelfstandig te zijn. Ik was veel ouder dan de andere leerlingen. Ik had een eigen mening over wat ik wou doen, en dat botste wel eens met de mening van sommige leerkrachten. Dan heb ik gezegd: 'Foert! Ik probeer het zo.' Op mijn 28e was ik full time bezig als fotograaf.'

'Ik heb altijd de weg van de minste weerstand gevolgd, en ik heb altijd gedaan wat ik graag deed. Mijn accent verraadt dat ik Franstalig ben. Mijn moeder was Franstalig. Mijn vader is half Japans, half Zweeds. Het Japanse zit niet alleen in mijn naam, maar als je mijn ogen bekijkt, dan merk je het ook. Sinds het eerste leerjaar ben ik altijd naar Nederlandstalige scholen geweest, maar thuis werd Frans gesproken. Met mijn grootouders langs vaders kant sprak ik Engels. Heel mijn jeugd speelde zich af in Brussel. Ik ben in Mechelen terecht gekomen voor het werk, namelijk de klimzaal. Hier heb ik ook Heidi leren kennen die een rasechte Mechelse is. Ik ben hier dus blijven hangen. Toen ik mijn eerste job had voor de krant zeiden ze me: 'We zoeken een fotograaf in Mechelen.' Dat kwam dus allemaal heel goed uit. Ik ben dat blijven doen, en dat is nu al twaalf jaar geleden.'

Photon: 'Die job, dat wil dus zeggen: journalistieke fotografie?'

PH: 'Ja, dat klopt, en dat is ook mijn eerste drijfveer geweest. Indertijd las ik De Morgen, en ik was een fan van de fotografie in die krant. Nu is het lang niet meer wat het geweest is, maar we spreken over twaalf jaar geleden. Dat waren de hoogdagen van Tim Dirven, Stefan Vanfleteren en zo. Ik dacht: 'Dat wil ik ook!'

'Ik heb dan veel gereisd. Mijn allereerste reportage was in Noord-Ierland. De drang naar conflictsituaties zat er al vanaf het begin in. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de drang naar avontuur: het klimmen, het base jumpen, het motorrijden... Ik heb zelf ooit één keer aan base jumpen gedaan: eerst tijdens een cursus vanuit een vliegtuig, en dan vanaf een brug, maar het leek me allemaal iets té delicaat om dat op termijn te blijven doen. Daar ben ik mee gestopt omdat ik dacht: 'Dit gaat fout lopen.' Ik ben nogal impulsief, en misschien zou ik risico's lopen. Weet je: fouten worden direct afgestraft. Ik heb zo een vriend verloren die van een klif gesprongen was in Zwitserland. Ik heb vrienden in het ziekenhuis bezocht. Voor mij moet alles te snel gaan. Als ik weet dat ik iets wil doen, dan ga ik er voor de volle 100% voor.'

'De drive van de kick heeft er altijd ingezeten. Vandaar dat ik naar conflictgebieden ben gegaan. Ik was 28 toen ik regionaal voor de krant werkte, en nog geen twee jaar later was ik als journalistiek fotograaf aan het werk in Afghanistan. Dat heb ik een aantal jaren gedaan, niet voltijds natuurlijk. Ik had hier mijn job, maar om de drie, vier maanden ging ik naar daar voor een maand. Ik had een fotograaf van Belga leren kennen die voor een ander persagentschap, EPA, begon te werken. (EPA is de foto-afdeling van het Duitse persagentschap.) Hij was hoofd-bureauchef geworden voor Pakistan, Iran en Afghanistan, en die man zat daar helemaal alleen. Ik dacht: 'Ik zal hem eens opbellen met de vraag om naar Afghanistan te komen', en die kerel zei: 'Jaja, wees welkom.' Dan heb ik mijn papieren gekregen en mijn opdrachten om in Afghanistan te werken. De eerste keer dat ik naar daar ben gegaan was toen Afghanistan terug mocht deelnemen aan de Olympische spelen, rond 2002. In het voetbalstadion waar voorheen de executies plaats vonden mocht terug aan sport gedaan worden. Eens ter plaatse bleek dat er geen enkele atleet in het land aanwezig was. Die waren allemaal op stage in het buitenland. Zo heb ik een maand lang in Kaboel rondgestruind en heb ik Afghanistan, of toch tenminste Kaboel leren kennen.'

'Zes maanden later was ik terug daar met een opdracht voor EPA: ik moest de Amerikaanse troepen volgen. De eerste keer waren dat infanteristen. We zaten aan de frontlinies, kort na de inval van Afghanistan. Buitenlandse troepen waren nog heel welkom. De Taliban waren zo goed als verdreven. Het was er dus vrij rustig. Ik heb nooit gevaar gevoeld. In de straten was iedereen blij van ons te zien. Het lukte me vrij aardig om contact te leggen met de bevolking. Die mannen, en dan vooral de Pasjtoe, zien er allemaal heel nors uit. Ze zijn heel groot, hebben heel donkere ogen, ook nog vaak met kool onder de ogen. Ze zien er dus heel nors uit, maar eens je ernaar glimlacht, dan komt die glimlach terug.'

Schoorvoetend komt de oudste van de twee dochtertjes dichterbij. Ze wil het gesprek niet storen, maar zou toch graag een knuffel krijgen van papa Patrick voor ze naar bed gaat. 'Slaapwel, lieve Echo!'

foto: © Patrick HattoriPatrick Hattori: 'Ontelbare keren zat ik binnen bij families. Dan kreeg ik thee en er werden me appels toegestopt. Dat ging allemaal heel vlot, ook al verliep het met gebarentaal. De vragen die meestal gesteld werden waren: 'Hoe oud ben je? Ben je getrouwd? Heb je kinderen?' Ik zag er mensen die ik vijftig jaar schatte, maar ze waren jonger dan ik. Sommigen spraken Engels. Die waren naar Pakistan geweest om school te lopen, en daar hadden ze Engels meegekregen. Er was altijd wel een neef of een broer in de omgeving die een beetje Engels sprak. Dan werd er zo gecommuniceerd.'

'De keren daarna ben ik altijd met het leger meegegaan. We vertrokken vanuit Islamabad om marching orders te gaan halen van het agentschap. Alles was 'embedded'. Ze vroegen me: 'Wat wil je doen? Waar wil je naartoe?' Dat werd dan ingevuld en doorgestuurd naar de basis in Kaboel. Van daaruit vertrok ik met een taxi naar Baghram en was ik voor een week of drie op pad. Je wordt natuurlijk heel hard gestuurd en gelimiteerd. Op een bepaald moment was ik in Baghram; en ik zag een Hummer, maar dat was eigenlijk een lijkwagen. Ik had dat nog nooit gezien. Het was op de luchthaven en een C130 stond klaar om op te stijgen. Dat was zoals je in een film ziet: heel statig, heel parmantig. Een officier zag me met mijn fototoestel en kwam op me af. Hij zei: 'Durf hier geen foto's van te nemen of je wordt meteen weggestuurd.' Doden, slachtoffers in een oorlog, dat is nog altijd taboe. Dat geldt voor alle legereenheden die daar zijn. Voor je begint moet je tekenen. Daarmee geef je je in feite volledig over aan het Amerikaanse leger. Die staan in voor uw veiligheid, voor uw eten en uw overnachtingen, maar je moet wel volgen wat je wordt opgedragen. Op zo'n momenten voelde ik me wel een beetje een instrument van de propaganda, maar anderzijds wilde ik daar echt zijn en kon ik daarmee leven.'

'Mijn opdracht voor het agentschap EPA was om die mannen te volgen. Je moet dan altijd een soort generische beelden maken. Dat mag niet te kunstig zijn. Dat moet rechttoe rechtaan zijn. Je moet een verslag uitbrengen van wat er gebeurt. Agentschappen hebben geen nood aan interpretaties van een fotojournalist. Die hebben nood aan concrete beelden: soldaat doet dit, soldaat in vliegtuig, soldaat in tank; duidelijke beelden die in verschillende contexten kunnen gebruikt worden binnen het thema 'Oorlog in Afghanistan'. Voornaam is dat agentschappen een bepaalde stijl gebruiken die universeel moet zijn. Uit ervaring weet ik dat ik af en toe beelden maakte die afweken van de standaard norm, maar uiteindelijk bleek dat die beelden niet werden afgenomen. Ik was vrij om te doen wat ik wilde, maar eens ter plaatse was de druk zo groot dat ik niet kon denken: 'Ik maak eerst mijn 'zakelijke' beelden, en daarna ga ik mijn eigen beelden maken.' Dat gaat niet. Dat is onmogelijk. Iedere keer dat ik naar daar ben gegaan kwam ik tien kilo lichter terug. Het was er warm. Het was er stress, dag en nacht. De packing: helmen, kogelvrije vesten, die wogen 15 à 16 kilo want dat waren oudere modellen die ik ter beschikking kreeg van het agentschap. Een rugzak als er een driedaagse werd georganiseerd; dan moesten we alles zelf meenemen. De bewegingsvrijheid is heel beperkt. Het is topsport wat de soldaten daar doen en wat de fotojournalisten daar doen.'

'De grootste dreiging momenteel zijn bermbommen. Indertijd was het grootste gevaar de zelfmoordterroristen die aanvallen uitvoerden op Amerikaanse legerbasissen. Eén keer hebben we onder direct vuur gelegen van de Taliban, maar dat kwam van heel ver. We zaten in een vallei en er werd geschoten van hogerop, maar dat was lukraak wat kogels afvuren. Ik heb nooit in situaties gezeten waar we in directe vuurgevechten zaten. In Cairo is het momenteel verschrikkelijk. Ik heb vanmiddag beelden bekeken. Er is een cameraman van Skynews doodgeschoten. Niemand weet nog hoe het er in mekaar steekt. Er zijn zoveel partijen die de macht over dat land willen nemen. Niemand weet nog wie het leger steunt. Wie levert er wapens? Je hebt altijd een 'agent provocateur' nodig om alles in gang te zetten. Wie zit daar achter?'

'Egypte, na de verkiezingen, met de religieuze inslag: niemand is daar gelukkig mee. Turkije is niet gelukkig met het geweld in Egypte omdat ze in dezelfde situatie zitten. Mocht het geweld overslaan op een gelijkaardige manier naar Turkije, dan zitten we in het Westen met een groot probleem, want het komt dan toch wel heel dicht bij. Turkije is nog altijd kandidaat om lid te worden van de Europese Gemeenschap. Geografisch gezien ligt één deel, aan deze kant van de Bosporus, in Europa. Het zou jarenlange onderhandelingen teniet doen. Ik geloof dat dit voor niemand een positief teken zou zijn. Het gaat niet meer over puur extremisme. Het gaat over het niveau van religie-beleving dat wordt opgedragen van hogerhand. Wij, in het Westen, zijn dat niet gewoon. De Westerse beschaving zegt dan: 'We moeten die volkeren redden van het juk van de religieuze onderdrukking'. Kerk en staat zijn al een hele tijd gescheiden bij ons, en we willen dat graag naar daar overbrengen, maar gaat dat lukken? Dat weet ik niet. Ik heb daar grote vragen bij.'

curling round robin womens''De Russen zijn verdreven uit Afghanistan en zo zijn de Taliban er aan de macht kunnen komen. Rusland heeft uiteindelijk ook veel positiefs gebracht voor Afghanistan, in de zin van ontwikkeling, naar Westerse normen, natuurlijk. De verwoestingen die in ieders hoofd blijven hangen, zijn verwoestingen van de hand van de Afghanen zelf, van verschillende fracties, van verschillende war lords. Zij hebben Kaboel in puin geschoten, zij hebben de tempels van Bamyan vernietigd. Afghanistan is een land dat nooit gekoloniseerd is kunnen worden, niet door de Britten, niet door de Russen, niet door de Amerikanen of de Europese troepenmachten. Die mannen willen dat gewoon niet. Drie weken zat ik in een kamp, op de grens met Pakistan. Dat was een fort dat gebouwd was door de Britten, en die Britten zijn daar tot de laatste man afgeslacht. Daarna is dat een garnizoensplaats geweest van de Russen, en de Russen zijn daar tot de laatste man afgeslacht. Nu zat ik daar met de Amerikanen. Het was vrij afgelegen. Als we naar nabijgelegen dorpen gingen, dan werden we tegemoet getreden door de dorpsoversten, en die spraken ons in het Russisch toe. Die dachten nog altijd dat de Russen er waren. Die hadden nog niet gehoord van de Taliban. Die wisten nog niet dat er een nieuw conflict aan de gang was. Die mensen willen gewoon gerust gelaten worden.'

'Ik ben door de Panjshir vallei gereisd. Ik wilde naar het graf van Masud gaan. Dat is nog altijd in handen van de Pasjtoe, van een bepaalde clan waar Masud ook van afkomstig was. In heel die vallei werden druiven geteeld om wijn van te maken. Dat is niet iets wat je meteen associeert met Afghanistan. Iedereen was daar heel gelukkig mee. Toen de Taliban aan de macht gekomen zijn, hebben die alle, maar dan ook alle wijngaarden vernietigd. Dus ook alle inkomsten voor die mensen waren weg. Dit illustreert hoe ook die extreem religieuze ideeën van 'dit mag niet, en dat mag niet, want dat is allemaal tegen de wil van Allah', hoe dit ook mensen tegen elkaar kan opzetten. Die mensen hadden geen bron van inkomsten meer. Vandaar ook dat de opiumteelt zo in opmars is, en hoe langer hoe meer zelfs, omdat de Taliban ook beseffen dat ze geld nodig hebben. Het is ook voor hen een grote bron van inkomsten. Hypocrisie is geen exclusiviteit van deze of een andere religie. Het is eigen aan de mensheid. Dat heeft niets met religie te maken. Dat heeft met de mens te maken.'

'Dan heb ik nog in Pakistan gewerkt, met die aardbeving in 2005. In 2006 heb ik iets totaal anders gedaan, met name de winterspelen in Turijn. Dat was ook wel een hele ervaring om te zien hoe goed georganiseerd dat er allemaal is. Het contrast tussen oorlog en verwennerij in de Westerse wereld stoot me niet tegen de borst. Ik ben dat gewoon. Ik ben hier opgegroeid en heb dat altijd gezien. Ik heb er tenslotte heel bewust voor gekozen om in conflictzones te gaan fotograferen. De eerste keer dat ik voor mezelf naar een conflictgebied ging, was in Noord-Ierland. Dat was toen nog veel heviger dan nu, alhoewel het de laatste tijd terug aan 't opflakkeren is. Toen heb ik de eerste keer mogen 'proeven' van conflict. Daar ben ik beschoten geweest, daar ben ik goed in elkaar gerammeld door de Protestanten. Daar heb ik ook gezien dat neutraal blijven als fotojournalist heel moeilijk is. Enerzijds had ik een pak slaag gekregen van de Protestanten, die niet wilden dat ik fotografeerde wat ze aan 't doen waren. Anderzijds ben ik daar met open armen ontvangen door de Katholieke gemeenschap. Ik heb mogen overnachten bij een familie. Ik kon daar slapen in de kinderkamer van de dochters. Dat was geen probleem. Die vertrouwden mij volledig. Zij wilden ook hun kant van het verhaal tonen. Dan sta je daar: van de enen krijg je slaag en door de anderen wordt je met open armen ontvangen. Dan vorm je je toch onbewust een bepaald idee. Dat was ook de allereerste keer dat ik begreep dat het heel moeilijk is om neutraal te blijven in een conflictsituatie.'

'Daarna ben ik naar India gegaan waar ik een reportage heb gemaakt over Tibetanen die Tibet ontvluchtten. Ik heb daar drie weken in het grootste Tibetaanse vluchtelingenkamp verbleven. Zij hebben ook hun verhaal. Zij praten ook op u in over hoe slecht het is in China. Het is heel moeilijk om dan neutraal te blijven. In principe is neutraal blijven een vereiste. In principe moet je als journalist beide kanten van het verhaal kunnen brengen, maar dat wordt hoe langer hoe moeilijker want we zitten met gebieden waar alles zo ingewikkeld is. Voor de helft zijn de Westerlingen slecht, en voor de andere helft zijn de Moslims slecht. Niemand vertrouw je nog langer.'

Kabul. Daily life.'Als fotograaf, en meer in het bijzonder dan als mensen-fotograaf heb je empathie nodig. Empathie is noodzakelijk om menselijk te blijven, want je ziet natuurlijk situaties die niet aangenaam zijn. Ook al heb ik niet direct onder vuur gelegen, toch heb ik meermaals de gevolgen gezien van de ellende die dat teweeg brengt. Ik heb ouders zien huilen. In Pakistan, na die aardbeving, zag ik hoe hele families omgekomen waren. Hoe alles vernield was. Empathie is noodzakelijk, maar anderzijds mag het niet in de weg komen van de job die je moet doen. Wij worden betaald om beelden te nemen van het lot van die mensen. Toen ik daar was had ik nog geen kinderen, maar ik was niet zo cynisch dat ik dat allemaal onbewogen kon fotograferen. Telkens wanneer ik terugkwam duurde het weken eer dat uit mijn hoofd was. Heidi weet dat heel goed: de eerste dagen had ik altijd nachtmerries over zaken die daar gebeurd waren. Wat ik wel geleerd heb sinds ik kinderen heb, is wat ouders moeten meemaken wanneer kinderen sterven door oorlog of door een natuurramp. Onlangs keek ik nog eens naar mijn archief. Ik heb beelden gezien die ik totaal vergeten was, en ik ben gewoon in tranen uitgebarsten. Ik dacht: 'Als ik dit nu moest tegenkomen, ik zou dat gewoon niet meer kunnen verdragen. Mijn empathisch vermogen is nu veel groter dan destijds. Momenteel zou ik het niet meer kunnen doen.'

'Ik heb vaak beloofd aan mensen ter plaatse dat de foto's die ik daar maakte zouden gepubliceerd worden, maar uiteindelijk stond ik daar vaak te liegen. Dat is één van de redenen waarom ik het niet meer doe. Er zijn honderden en honderden fotografen in elk crisisgebied. Je komt als Westerling in een ver land waar iets verschrikkelijks gebeurt wat heel belangrijk is voor die mensen. Ze rekenen erop dat die foto's gaan getoond worden, maar vaak gebeurt dat niet. We worden in het Westen overspoeld door beelden en die maken ons meer en meer ongevoelig.'

'Ik heb helemaal geen missie met deze fotografie. Ik wilde dat gewoon doen. Voor de kick, voor de romantiek, maar dat gaat er heel snel af, hoor. Eens dat je je eerste lijk gezien hebt, of je hebt je eerste menselijk leed gezien van héél dichtbij, dan is de romantiek natuurlijk wel ver zoek. Dat avontuur, dat is een fase geweest. Ik wou dat doen en ik moest dat doen, maar dat is gestopt toen ik zelf kinderen kreeg. Het geeft een adrenalinekick, toch wel, zoals snel rijden met de moto, base jumpen, of klimmen. Het is misschien fout om dat te zeggen, maar mijn drijfveer om ermee te beginnen was de volgende. Toen ik 19 was heb ik een zwaar ongeluk gehad met de moto. Mijn ruggengraat was op twee plaatsen gebroken. Toen ik daar lag, dacht ik: 'Als er me ooit nog iets overkomt, dan zal het door mijn eigen fout zijn, en zeker niet meer door de fout van iemand anders.' Bij dat ongeluk was ik niet in fout, nee nee, maar ik heb wel alle gevolgen moeten dragen, en ik draag ze nog altijd, hoe langer hoe meer zelfs. Ik heb toen veel impulsieve, dwaze dingen gedaan, en dat is blijven duren tot ik vader geworden ben. Het was niet flirten met de dood, met het lot, want ik heb nooit gedacht: 'Ik ga iets doen en de kans dat ik sterf is heel reëel.' Ik heb altijd gedacht: 'Ik ga iets doen en ik ga ervoor zorgen dat er niets fout gebeurt.' Zo speelde zich dat af in mijn hoofd. Mocht er toch iets gebeuren, dan is dat het bewijs dat ik net iets te ver ben gegaan.'

'Wanneer je met een legereenheid vertrekt, speelt dat ook mee. Je bent daar omdat je gekozen hebt om daar te zijn. Ze vragen je: 'Met welke legereenheid wil je meegaan?' Er zijn plaatsen vrij op logistiek, er zijn plaatsen vrij daar en daar, en er is ook één plek vrij op wat ze in Amerikaanse termen noemen 'dismount patrol', wat wil zeggen dat iedereen het voertuig verlaat en te voet verder gaat. Dan dacht ik: 'Ja, dat wil ik doen!' Ik zocht dat risico. Het mocht wel spannend zijn. Ik wou daar echt zijn. Ik wou dat ervaren. Je ziet het beste van de mens, en ook het slechtste, en bijna tegelijkertijd.'

Photon: 'Hoe ging dat praktisch in zijn werk?'

Patrick Hattori: 'Dit was allemaal nog pre-satelliet. Dan had je een speciale laptop en een satellietschotel nodig om de beelden te versturen. Nu gaat dat met de telefoon. Ik werkte gedurende drie weken. Als ik kon, als er internet was op de basis, dan verstuurde ik mijn beelden van daaruit. De rest van de beelden werden verstuurd vanuit Kaboel waar er wel een internetverbinding was. Het Amerikaanse leger heeft me nooit problemen gegeven met het versturen van beelden. In het fort waarover ik daarstraks vertelde, daar was geen elektriciteit; daar was helemaal niets. Al die soldaten hadden wel een iPod of een DVD-speler mee. Die werden allemaal aangesloten op de batterij van een Hummer die stuk was. Iedereen moest om beurten zijn iPod gaan aansluiten op een converter. Voor mij was dat wel belangrijk. We spreken over de periode dat ik met de Nikon D1 werkte. Die batterijen waren op een dag leeg. Je moest wel een heel aantal meenemen om rond te geraken. Voor ons was de grootste stress: 'We hebben geen batterijen meer!'

Photon: 'Wat is je statuut? Ben je zelfstandige? Werk je als free lancer voor om het even welk persagentschap?'

Patrick Hattori: 'Ja, ik ben zelfstandige. Mijn grootste werkgever is Concentra Media, meer specifiek De Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg. We moeten contracten tekenen die niet correct zijn, maar waar we niet onderuit kunnen. We staan onze rechten af van de beelden. Eigenlijk staan we alles af. Er zijn veel mensen die zich geroepen voelen om voor de media te werken, maar de mediahuizen willen elke mogelijke cent uit de beelden halen. Archiefbeelden worden niet meer betaald. Doorverkoop van beelden wordt niet meer betaald. Dat is fout. De auteursrechten hebben we nog, maar het verkooprecht van de beelden hebben we niet meer. We staan in feite voortdurend op de galg. De knoop hangt al rond onze nek. Zolang we 'Ja' blijven zeggen, gaat het luikje niet open. Aanvankelijk was er geen probleem. Tien à elf jaar geleden, toen ik begon, zaten de media niet in slechte papieren. Ik had in feite teveel werk. Het was een periode dat er gezegd werd: 'Er is teveel nieuws voor vier bladzijden; dan zetten we een bladzijde bij.'

foto: © Patrick Hattori'Verdeel en heers is ook de tactiek van de mediahuizen ten opzichte van de fotografen. De ene hanteert een dagprijs, terwijl de andere factureert per gepubliceerd beeld. Iedereen krijgt een verschillende prijs en iedereen houdt dat angstvallig verborgen. Collega's mogen van mekaar niet weten wat ze verdienen. Het is heel pervers van de uitgeverijen om dat zo te spelen.'

'Ik doe nu enkel nog plaatselijke berichtgeving. Het is een wisselwerking tussen opdrachten krijgen en nieuws dat op mij af komt. Ik zit hier al zo lang. Ik ben helemaal ingeburgerd in Mechelen. Het nieuws komt automatisch op mij af. Mensen spreken me aan: 'Volgende week is er dit of dat. Ik heb gehoord van dit of dat.' Ik neem niet de rol van journalist over, maar iedereen kent mij. De informatie komt op mij af.'

Photon: 'Er zijn twee dingen die ik daar graag over zou weten. Enerzijds: is het financieel toereikend? Anderzijds meer het persoonlijke: heb je voldoening aan wat je doet?

Patrick Hattori: 'Is het toereikend en kunnen we ervan leven? Ja, dat kan als je ondertussen al wat gevestigd bent. Nadat ik al meer dan een decennium voor Concentra heb gewerkt, heb ik toch al een beetje een voet tussen de deur. Ze kennen ook de kwaliteit die ze kunnen verwachten, wat niet wegneemt dat je soms naar je voeten krijgt wanneer het wat minder is, maar dat is in het heel het bedrijf zo. Toch zijn onze inkomsten drastisch gedaald tegenover vijf jaar geleden. Er verschijnen minder pagina's in de kranten. Er is ook minder plaats voor foto's. De uitgeverijen hebben ook de wondere wereld van FlickR en YouTube ontdekt, en wordt er gretig gebruik gemaakt van mensen die beelden doorsturen. Ik mag dit geen oneigenlijke concurrentie noemen want ik heb ook niet gestudeerd voor fotograaf. Aanvankelijk was persfotografie ook geen beschermd beroep. Wij hadden een ander statuut dan beroepsfotografen. Ik heb me nooit laten verleiden om foto's te maken van communies of trouwers, ook al werd dat indertijd nog heel goed betaald, maar ik dacht: 'Nee! Ik ben persfotograaf! Ik wil naar het buitenland gaan, en ik zit niet in het vaarwater van andere fotografen.'

'Nu is fotografie voor iedereen. Voor elke tak van de fotografie is het jachtseizoen open. Iedereen kan onder de prijs duiken of het zelfs gratis doen, zoals meer en meer gebeurt. Dat zorgt natuurlijk wel voor problemen op verschillende niveaus. Het grootste probleem voor mij is financieel, natuurlijk. Anderzijds zitten we met problemen van ethische aard. Zijn die foto's genomen met toestemming van degene die erop staat? Zijn ze wel genomen door de persoon die beweert dat hij ze gemaakt heeft? We zitten met een verwatering van het ethische aspect binnen de journalistiek. Vroeger werd alles op papier gedrukt. Dan zijn er de websites bijgekomen. Alles gaat veel sneller. Er is geen tijd meer om de feiten grondig na te gaan. De nadruk van de kwaliteitskranten op goede fotografie is ook verwaterd. Het is allemaal in de richting van de populaire kranten gegaan. Of je nu De Morgen open slaat of Het Laatste Nieuws, dat maakt qua fotografie niet veel verschil meer. Ik vind dat echt dramatisch.'

Kabul. Daily life.'Ik ben ervan overtuigd dat lokale fotografie niet moet onderdoen voor nationale of internationale fotografie. Aanvankelijk dacht ik dat, maar hoe langer hoe meer merk ik dat de beste verhalen die ik gefotografeerd heb hun oorsprong vinden hier, onder de kerktoren. Er zijn hier gigantisch goede verhalen te vertellen. Vroeger dacht ik: 'Het is onmogelijk om in Mechelen of in België goede foto's te maken. Daarvoor moet ik naar het buitenland.' De verhalen die je hier kan vertellen zijn even veel waard als de verhalen uit een vreemd land. Dat is wat ik gaandeweg geleerd heb. Drama blijft drama. Het is misschien minder voor de hand liggend. Je moet meer tijd investeren. Je moet meer naar de mensen toegaan voor ze je verhaal vertellen. Je moet een horde oversteken voor je het vertrouwen kunt winnen van de mensen, maar eens dat vertrouwen er is, als het duidelijk is waarvoor je fotografeert, dan krijg je verhalen die evenwaardig zijn. Dat is de universaliteit van de mens. Een probleem is een probleem. Onze problemen hier zijn misschien minder nijpend dan de problemen in Egypte, in Afghanistan of in Syrië, maar het blijven even goed problemen. In de journalistiek zijn de goed-nieuws-shows beperkt, en de verhalen die de meeste impact hebben, zijn nog altijd de drama's. Het zijn geen komedies. Je kunt die verhalen wel zo brengen dat je die mensen goed, of tenminste ethisch verantwoord in beeld brengt. Er is een tak van de fotografie die nijgt naar: 'We trekken alles in het belachelijke.' Ze maken grappige verhalen van tragische evenementen. Je kunt ook mensen in de situatie waarin ze zitten, brengen met een ironische knipoog. Daar heb ik me altijd ver, heel ver van af gehouden uit een soort respect. Een mens is een mens. Een probleem in Gent is een probleem, een probleem in Mechelen is een probleem. Hetzelfde in Antwerpen. Als je bij iemand thuis komt, en alles ligt daar overhoop, en er zit een papegaai op een stok, en er hangt een schilderij van een paard aan de muur; toch heeft die mens jou zijn vertrouwen gegeven. Die lucht zijn hart bij de journalist. Als je daar een foto van maakt moet dat niet overkomen van: 'Kijk eens hoe belachelijk dat daar is.' Zo van 'die arme stakker en toch nog grappig', daar heb ik me altijd vanaf gehouden, terwijl dat toch heel gemakkelijk zou zijn. Op TV heb je ook datzelfde fenomeen dat 'uitlachtelevisie' wordt genoemd. De miserie van een ander is altijd grappig, en je eigen miserie is altijd moeilijk. Daar is de rol van de journalist ook heel belangrijk. Als je met een journalist werkt die op dezelfde lijn staat, die dezelfde dingen ziet als de fotograaf, dan kan je heel mooi werk leveren. Beeld en tekst kunnen dan heel goed samengaan. Er moet de juiste klik zijn tussen de fotograaf en de journalist.'

Photon: 'Jij werkt en leeft helemaal vanuit jezelf, vanuit een innerlijke drijfveer. Daarom is de volgende vraag misschien niet gepast: 'Wat is je ambitie?'

Patrick Hattori: 'Eigenlijk ben ik daar op dit moment heel hard over aan 't nadenken. Het is heel actueel want persfotografie is heel belastend, niet alleen voor jezelf, maar ook voor je familie en je partner. Je hebt geen uren. Zeker nu wanneer elke opdracht telt, want een maand is rap om. Dan ben je geneigd om te zeggen: 'OK, ik zal nog maar een opdracht doen. Ik werk dus heel veel 's avonds, maar ik probeer thuis te zijn wanneer de kinderen van school komen. Ik probeer ze te zien wanneer ze naar bed gaan. Er zijn collega's die helemaal gebroken zijn, die de stress niet meer aankunnen, ofwel die het beu zijn om altijd paraat te zijn en opgejaagd te worden. Ik vraag me dus ook af: 'Wat brengt de toekomst voor mezelf?' Na twaalf jaar denk ik: 'Ik doe dit nog heel graag! Voor de status moet ik dit niet doen. Die is helemaal weg. Dit is echt iets dat ik wil doen. Nog altijd. Ik vind dit nog steeds het meest fascinerende binnen de fotografie. Ik ben met mensen bezig, ik ben met verhalen bezig, ik ben met echte levens bezig. Anderzijds begin ik te denken: 'Ik doe dit al zo lang. Is het nu geen tijd om te evolueren naar iets anders, iets rustiger of meer gecontroleerd?' Iedereen met een camera is vandaag mijn concurrent, om het zo te zeggen, en ik heb mijn hoofd zitten breken over 'Wat is het positieve aan het digitale verhaal, het feit dat iedereen fotograaf is?' Ik ben tot de vaststelling gekomen dat heel veel mensen heel goed materiaal hebben, maar dat ze willen leren; ze willen verder gaan binnen de fotografie. Dat is iets waarop ik me aan 't focussen ben. Ik heb de ervaring. Ik kan uit iedere situatie wel een beeld slepen dat bruikbaar is of dat goed is. Ik merk dat op Facebook. Ik post een foto en krijg heel veel commentaar: 'Fantastisch! Hoe heb je dat gedaan? Dat zou ik ook wel willen doen.' Voor mij is dat geen beroepsgeheim. Ik hoop zo lang mogelijk met het medium van de fotografie bezig te blijven. Ik ben nog niet uitgefotografeerd. Als ik mensen kan helpen en daardoor ook kan blijven fotograferen, dan heel graag.'

De klok van de kloosterkapel klinkt negen maal ijl over deze seculiere woongemeenschap. De zon gaat onder. Mechelen rust uit na een avontuurlijke zomerdag.

Advertentie

Het nieuwe richtprijzenboekje 2019 is uit!

Het richtprijzenboekje dient behalve voor prijsindicatie ook als richtlijn in gerechtelijke procedures bij toewijzing van honoraria en schadevergoedingen bij geschillen. De richtprijzen zijn gebaseerd op onderzoek naar het prijspeil voor publicatie en productie. Bij de prijsberekening worden behalve resultaten van binnenlands onderzoek ook de prijzen van (EU) beheersmaatschappijen zoals het Belgische Sofam meegenomen. Omdat een prijs afhankelijk is van de ervaring, uitrusting en specialisatie van de fotograaf moeten deze prijzen als een gemiddelde worden beschouwd voor hetgeen door afnemers voor fotografie moet worden betaald. Verder bevat dit herziene werkje een link naar de Algemene Voorwaarden Dupho, informatie over licenties, ISO-normen, IPTC metadata en aanlevering van digitale beeldbestanden. Niet alleen voor de fotograaf van nut, maar ook voor de beeldinkoper.

Klik hier voor meer informatie of om het boekje te bestellen.

view counter