Portretrecht verdachten

Blog Het Recht NL
Gepubliceerd: 29 juli 2019
Onder redactie van Mr. Kitty van Boven
view counter

afbeelding 28Op 21 juni 2019 verscheen op privacy-web.nl een artikel over de ‘boevenspotter’ Jaime van Gastel.[1] In zijn vrije tijd gaat dhr. Van Gastel op zoek naar criminelen (met name zakkenrollers) om deze vervolgens aan te geven bij de politie; in Amsterdam werkt hij samen met het zakkenrollersteam. Van deze speurtochten maakt hij video’s en deze plaatst hij op zijn YouTube kanaal. De gezichten van agenten in deze video’s laat hij ‘blurren’ door zijn editor. Bij verdachten doet hij dat niet of in ieder geval niet standaard. In deze bijdrage wil ik nader ingaan op het portretrecht van de verdachten.[2]

Als de verdachten herkenbaar in beeld zijn dan is sprake van een portret. Op grond van het portretrecht (ex. art 21 Auteurswet) kan de geportretteerde zich verzetten tegen een openbaarmaking voor zo ver hij daarbij een redelijk belang heeft. Dit belang kan zowel een zedelijk als een commercieel belang zijn. In een eerdere bijdrage heb ik het commerciële belang reeds besproken.[3] Niet ieder persoon heeft een commercieel belang bij zijn portret – daarvoor dient sprake te zijn van een verzilverbare populariteit – een zedelijk belang kan wel iedereen hebben.

Dit zedelijke belang ligt in dit geval in het recht op privacy ex. art. 8 EVRM van de verdachten. Hierbij is in dit geval ook de zogenaamde onschuldpresumptie een factor. De verdachten die in zijn video’s verschijnen zijn volgens Van Gastel ‘altijd 100% schuldig, anders zou hij ze niet op internet zetten’. De handelswijze van Van Gastel neigt naar eigenrichting hoe goed zijn bedoelingen ook mogen zijn. Niet hij maar uitsluitend de rechter bepaalt of een persoon schuldig is en ook een schuldig persoon heeft recht op zijn privacy. Dit alles maakt dat de verdachten een zwaarwegend belang hebben om zich te verzetten tegen de openbaarmaking van hun portret. Dat belang van de verdachten moet worden afgewogen tegen het belang dat dhr. Van Gastel heeft bij de openbaarmaking van hun portret.[4]

De vraag is dan of Van Gastel de gezichten dient te ‘blurren’. Van Gastel vindt dat hij goede redenen heeft om dat niet te doen. De belangrijkste is dat het ‘blurren’ een grote afbreuk zou doen aan zijn video’s. Van groot belang voor zijn video’s is de wijze waarop de verdachten zich gedragen. Hierbij is de manier waarop zij bewegen maar vooral ook hoe zij kijken van belang. Zou van Gastel de gezichten ‘blurren’ dan is voor de kijker niet meer zichtbaar waar de verdachten naar kijken. Daarnaast geeft Van Gastel aan dat hij zijn video’s op het eerste verzoek van een van de daarop voorkomende verdachten zal verwijderen.[5] Tot slot geeft hij aan dat hij altijd een afweging maakt over de views, edit-kosten en privacy.

Bij een beoordeling van de zaak en de afweging van de wederzijdse belangen zal mede een rol spelen of Van Gastel zijn belang niet kan dienen op een andere, voor de verdachten minder ingrijpende wijze. Zo zou Van Gastel bijvoorbeeld, als het hem gaat om de informatie aan het publiek hoe een zakkenroller te herkennen, ook met acteurs scenes na kunnen spelen.

Naast de belangen van de openbaarmaker en de geportretteerden speelt er nog een belang mee, dat is het opsporingsbelang. Dat kan zowel gediend als geschaad worden als particulieren beelden van verdachten vrijgeven.[6]

Al met al dient er voor toepassing van het portretrecht een afweging gemaakt te worden tussen de belangen van Van Gastel en de verdachten. Van Gastel vindt dat hij goede redenen heeft om de gezichten van de verdachten niet te ‘blurren’, de andere kant van het verhaal is dat de verdachten hierdoor (mogelijk) gezichtsverlies lijden en een zwaarwegend belang hebben om zich te verzetten tegen de openbaarmaking van hun portret.

In zijn algemeenheid zal het belang van de verdachten in dergelijke zaken zwaarder wegen dan het belang van Van Gastel, maar in specifieke omstandigheden kan dat anders zijn.

Advertentie

Het nieuwe richtprijzenboekje 2019 is uit!

Het richtprijzenboekje dient behalve voor prijsindicatie ook als richtlijn in gerechtelijke procedures bij toewijzing van honoraria en schadevergoedingen bij geschillen. De richtprijzen zijn gebaseerd op onderzoek naar het prijspeil voor publicatie en productie. Bij de prijsberekening worden behalve resultaten van binnenlands onderzoek ook de prijzen van (EU) beheersmaatschappijen zoals het Belgische Sofam meegenomen. Omdat een prijs afhankelijk is van de ervaring, uitrusting en specialisatie van de fotograaf moeten deze prijzen als een gemiddelde worden beschouwd voor hetgeen door afnemers voor fotografie moet worden betaald. Verder bevat dit herziene werkje een link naar de Algemene Voorwaarden Dupho, informatie over licenties, ISO-normen, IPTC metadata en aanlevering van digitale beeldbestanden. Niet alleen voor de fotograaf van nut, maar ook voor de beeldinkoper.

Klik hier voor meer informatie of om het boekje te bestellen.

view counter