William Klein, thuis in Foam

Grote overzichtstentoonstelling van de legendarische Amerikaanse fotograaf, cineast en ontwerper William Klein

foto: © Carina Nods

Advertentie

Cover Richtprijzen 2019

view counter

William Klein<br />
foto: © Carina NodsDe foto’s die ik tijdens de persconferentie in Foam had gemaakt bleken later zo bewogen en onscherp, dat ik er niets over durfde vertellen en helemaal niemand iets liet zien.

Pas nadat ik ook de mooie catalogus had gelezen, leken die persoonlijke foto’s eigenlijk wel te passen bij het onderwerp, bij de hoofdpersoon: de legendarische fotograaf, designer en filmer William Klein. Dat klinkt erg hoogmoedig, maar ik durf het te zeggen nadat ik die vriendelijke man daar zo ontspannen en zonder een spoor van opscheppen en interessant-doenerij hoorde praten. Vertellen hoe hij begon, zo’n zestig jaar geleden. Hij was vierentwintig, en werkte voornamelijk als vrij schilder, was heel erg geïnteresseerd in design, in fotografie en grafisch ontwerpen, maar, in zijn eigen woorden: “not very experienced with photography”.

In de zaal waar de persconferentie plaatsvond en waar tientallen fotografen, journalisten en museummedewerkers hun hals rekten om een glimp en enkele woorden van de klassieke experimentele meester op te vangen, zijn de wanden bedekt met metershoge afdrukken van contactsheets, voorzien van kaders, strepen en krachtige doorhalingen.
Ter decoratie van de persconferentie, dacht ik eerst. Om ons, de jongere generatie, te laten zien hoe dat vroeger ging, in dat tijdperk vóór de digitale fotografie: om niet meteen alles af te drukken, kiest de fotograaf op de contactsheets de beste opnamen.
Dat was een wat naïeve gedachte; deze afdrukken van enorm formaat zijn een cruciaal onderdeel van de tentoonstelling. Al vanaf de jaren tachtig beschildert Klein groot opgeblazen contactafdrukken met markeringen in felle kleurige strepen en omcirkelingen, eigenlijk zo het verhaal vertellend van zijn manier van werken door de jaren heen, van de vroege abstracte schilderijen en grafische fotografie, de straatreportage- en modefotografie uit de jaren vijftig en zestig tot de beelden uit zijn experimentele films, met een heftigheid die in de felle kleuren van de recente Brooklyn-serie weer terugkomt.

foto: © Carina NodsOver de foto van het jongetje dat zijn pistool op de lens richt, vertelt Klein hoe hij een van die spelende kinderen op straat vroeg om boos en agressief te kijken, wat door hem met overgave werd geacteerd, maar op de volgende opnamen op het beschilderde contactsheet zie je de jongens alweer lachen en samen dollen. Een voorbeeld van hoe Klein zijn onderwerpen benaderde.
Midden tussen de mensen op straat maakt hij zijn foto’s; op de wand in de eerste zaal, waar de zwart-wit opnamen vlak naast elkaar hangen als filmbeelden, ervaar je hoe de fotograaf zelf deel uitmaakt van de drukte op straat. Zoals ook bij de onlangs in Brooklyn gemaakte foto’s: alsof de fotograaf vanuit een laag standpunt, als een kind in de menigte, opkijkt naar de uitdagend geklede vrouwen.

“My home at Foam”

Op de vraag hoe voor hem de ideale tentoonstelling eruitziet, antwoordt William Klein, verwijzend naar de opeenvolgende, verschillende soorten ruimten van Foam, dat “each room should be a surprise’’. Als je van de ene naar de andere kamer gaat heeft iedere ruimte een ander thema, zoals het hier is ingericht, wijst hij om zich heen, is het echt: “My home at Foam”. Het klinkt trots en tevreden.
En daar is alle reden voor. Iedere ruimte is anders; de heel directe straatfotografie in zwart-wit, met veel grafische elementen, is vlak naast en boven en onder elkaar geëxposeerd, bijna te lezen als een stripverhaal, te zien als een documentaire.
De foto’s uit de fotoboeken zoals zijn eerste, het beroemde boek over New York, hebben ieder een zaal. Ook de foto’s “Rome”, “Moscow” en “Tokyo” tonen het leven in de steden op een voor die tijd bruuske, realistische manier, een wereld in grofkorrelige zwart-witte tonen. Een manier van fotograferen die voor die tijd, de jaren vijftig, zeer controversieel was. Het werd hem niet in dank afgenomen dat hij dit rauwe beeld van New York schetste, men vond dat hij overdreef, en een veel te negatieve kant van het land liet zien, een samenleving die totaal niet overeenkwam met het Amerikaanse zelfbeeld, maar het is de realiteit, zegt Klein, “this is America’’.
foto: © Carina NodsNog maar twee maanden geleden, vertelt hij, bracht hij enige tijd door in Brooklyn (waar de Brooklyn-serie ontstond), en dat was als een terugkeer naar zijn kindertijd. Hij groeide op in New York, en woonde in Manhattan. Brooklyn was anders: ‘’a foreign country”, niet zo rijk als Manhattan. Maar Brooklyn is, zegt hij, “het echte Amerika”, waar je overal de sporen van de gehele immigratie en integratie aantreft, van al die verschillende landen waar de voorouders van de huidige stadsbewoners vandaan kwamen. Het was voor hem een herontdekking van de stad, maar tevens een herkenning: “I knew everything; photography is review”.

“Blurriness in photography”

Voor mij is zijn modefotografie uit de jaren vijftig en zestig, toen hij voor Vogue werkte, een herkenning, een terugkeer naar mijn kindertijd: in de elegant geklede vrouwen, nonchalant en sjiek tegelijk sigaretten rokend, herken ik het silhouet van mijn moeder. Eind jaren zestig zagen we zijn experimentele film “Who are you, Polly Magoo?” in een filmhuis in Amsterdam; de verwarrend spannende zwart-witte modewereld van die tijd.
Mooi is zijn verhaal hoe Klein, op zoek naar een ‘’graphic design for the dresses’’ op de Piazza di Spagna in Rome de in zwart-witte ontwerpen gehulde mannequins heen en weer liet lopen over de zebrastrepen, de modeploeg handenwringend toeziend hoe de elegante modellen een opstopping veroorzaakten, vrijpostige Italianen steeds meer opdrongen en niet konden laten de meisjes te betasten.
foto: © Carina NodsWilliam Klein was een groot vernieuwer op het gebied van de modefotografie, ondanks dat hij zelf zei dat het alleen een manier was om geld te verdienen. Maar zoals hij zijn modellen liet bewegen, de entourage die hij eromheen zocht en de grafische patronen in de foto’s waren nieuw en uitdagend. Zo onnadrukkelijk als hij erover spreekt, was ook de manier waarop hij begon te fotograferen. Toen hij begin twintig was en nog als schilder werkte, moesten grote panelen die hij voor een interieur geschilderd had, gefotografeerd worden.
De panelen waren beweegbaar, bedoeld om een ruimte te verdelen. Voor de foto’s liet hij iemand die wanden bewegen, zodat de geometrische lijnen onscherp werden. Dat was het moment dat hij zich realiseerde dat “something could be done with blurriness in photography”.
Een weg om uit de geometrische, geschilderde vormen te komen, vrije vormen en onscherpe lijnen konden met fotografie in de donkere kamer gemaakt worden. Dat werden verrassende beelden. Misschien nu, zestig jaar later, voor ons niet helemaal meer onbekend en nieuw, maar toch een overdonderend beeld in de zaal met “de abstracten’’.
William Klein voelt zich erg thuis in Nederland, het land van Mondriaan. Met zijn Vlaamse vrouw verbleef hij in 1949 op Walcheren, waar Piet Mondriaan tijdens de Eerste Wereldoorlog woonde. De zwarte schuren met hun wit geschilderde randen en de witte kozijnen als rechte lijnen die hij daar fotografeerde, moeten naar zijn idee ook al Mondriaan hebben aangesproken. Mondriaan is daar beslist geïnspireerd tot zijn abstracties en de grafische lijnen in zijn schilderijen, zoals hij later in zijn BoogieWoogie-schilderijen ook het grid van de plattegrond van New York verwerkte, zegt Klein.
In het zaaltje met Klein’s kleine abstracte foto’s staat nog een ladder, en ligt wat gereedschap op de grond, de inrichting is nog niet helemaal klaar. Ik maak er een foto van de zwarte-witte schaduwen op de muur, mijn eigen, waarschijnlijk ongeoorloofde, herinnering aan de tentoonstelling. Klein zal er geen bezwaar tegen hebben, lijkt me. Een onscherpe, maar persoonlijke, vrije manier van kijken.

William Klein, tot en met 12 maart 2014 te zien in Foam,  Keizersgracht 609, 1017 DS  Amsterdam.
www.foam.org

view counter