Toon Grobet, over een kapstok en een QEP Master

foto: © Toon Grobet
view counter

foto: © Toon GrobetEen rustige buurt in Antwerpen, ingeklemd tussen de Jan de Voslei en de Kleine Ring, een regenachtige dag en een deur die gastvrij wordt geopend door Toon Grobet. In de gang geen kapstok “Nee, die staat binnen in de kamer, dat geeft de gang een ruimtelijke indruk.” EN ja, als een essentieel onderdeel van het interieur staat daar een zeer fraai exemplaar, smeedijzer. “Ja, deze stond bij een zaak met tweedehands spullen. Voor een schunnig hoge prijs. Mijn schoonvader, met wie ik op excursie was, liet de sticker verdwijnen waarna wij in onderhandeling konden gaan”. Ik vraag Toon: “Niet te veel betaald?” Toon: “Allez, hij staat hier toch?” Hij schakelt snel: “Koffietje?” Een verhaal over de eerste fotograaf die als eerste in Europa de QEP Master behaalde.

Gezeten aan een tafel, in een zeer ruim interieur dat doet denken aan de manier waarop Toon zijn onderwerpen fotografeert, zitten wij al heel gauw in 'het vak'. De goedlachse en luchthartige Toon, altijd in voor een grap, heeft ook een andere zijde, een serieuze visie op zijn vak. “Je kunt een leuk marketingverhaal houden, maar je moet wél kwaliteit leveren. Het is in dit vak een must om van rekening te houden met de kosten. Denk je kostengerelateerd of investeringsgerelateerd? Je kunt prospectie doen maar je kunt ook hier op beknibbelen en de tijd gebruiken maken om goed werk te maken. Wij leven in een tijd waarin wij moeten nadenken, de juiste beslissingen nemen. De vraag naar fotografie daalt, de prijs daalt dus ook. Dus je zult op een andere manier moeten laten zien dat er iets anders is dan de obligate beelden. Hiervoor moet je de klant ook zien te winnen. Deze zal zijn portfolio willen blijven gebruiken, je moet duidelijk maken dat over tien jaar weer heel anders wordt gekeken. Als architectuurfotograaf ben je de vertaler van zijn creatie naar zijn prospects, naar het publiek, dit vereist een grote zorg. Je moet van een gebouw niet alleen die obligate beelden maken maar ook aandacht besteden aan de details, kunnen herkennen wat er uniek aan het object is en dit in je fotografie weer doorgeven aan de beschouwer. Je met de synergie vinden van de marketingdoelen van de opdrachtgever en de goede weergave van de creatie. En, het belangrijkste, je moet dit dit ook duidelijk kunnen maken aan de opdrachtgever.”

foto: © Toon Grobet

Architectuurfotografie, valkuilen?

Kijkend naar fotografen, en de hedendaagse in het bijzonder, lijkt het alsof sommigen denken dat het fotograferen van gebouwen iets is dat je gewoon 'zo maar' kunt doen. Groothoekje kopen, misschien zelfs een technische camera, al schijnt die laatste overbodig te zijn geworden sinds de ontdekking van de digitale fotografie en het ontwikkelen van Photoshop en haar evenknieën. Kijkend naar hedendaagse architectuuropnamen valt vaak op dat de gebouwen mogelijk wel eens door de hoeven zouden kunnen zakken, er staat soms geen verticaal ordentelijk in het lood. En wanneer er iets uit het lood staat moet dit een duidelijke functie hebben voor de zeggingskracht van de opname. Architectuurfotografie vergt een meer dan gemiddelde fotografische kennis en inzicht van de fotograaf. De bouwmaterialen moeten vaak natuurgetrouw en in de juiste kleur worden weergegeven alhoewel een late avondzon vaak júist de ultieme indruk geeft van de sfeer en vormgeving van een object. Perspectivisch inzicht is een absolute must, technische kennis van bouwmaterialen en bouwtechniek is praktisch onontbeerlijk. En bovendien moet de fotograaf inzicht hebben in stedenbouwkundige aspecten, herkennen welke rol het gebouw vervult in de omgeving. De grote valkuil is het onderschatten van dit specialisme. Een gebouw mag dan wel een object zijn dat niet beweegt, niet kan smelten, niet kan omvallen, de oren niet van je hoofd praat en geduldig wacht tot je klaar bent, het is een vorm, een creatie waar enerzijds emotie mee is verbonden en anderzijds concrete gebruiksdoelen. Een object dat altijd is gerelateerd aan mensen die er naar moeten kijken of er gebruik van moeten maken. Toon: “Wanneer je naar een groep van architecten luistert dan vindt een gedeelte van hen detailopnamen niet nodig. En er is een deel dat daarop een duidelijk nee laten horen, detailopnamen zijn noodzakelijk. Het is altijd de persoonlijke invulling van de architect over de wijze waarop zijn publiek naar zijn creatie kijkt. Alleen, dat publiek laat zich niet echt sturen. Je kunt bij een presentatie een beamer enkele beelden laten afvuren, het gaat echter niet over enkele beelden, het gaat over veel meer. Vergelijk het met een product. Een mooie vrouw in beeld is een teaser, een detail kan dezelfde functie hebben. Een taak van een architectuurfotograaf is ook dit over te kunnen brengen.”

Stevige leerschool

“Ik volgde mijn opleiding hier in Antwerpen, aan de Karel de Grote Hogeschool. (een opleiding die hij afsloot met een cum laude, red.). Ik kwam in mijn stage bij Jan Versnel in Amsterdam terecht. Er was een wachtrij van twintig man, er kon er maar één worden geplaatst. Mijn portfolio gaf de doorslag. Na de opleiding kon ik bij Sybolt Voeten in Breda als assistent aan de bak. Ik woonde bij mijn ouders in Mol en moest iedere dag om 7 uur 's morgens de deur uit. Sybolt liet veel aan zijn mensen over. Een van mijn collega’s daar, die nu ook zelfstandig is, was Michiel Kievits. Zijn geliefde uitroep was wanneer hij de briefing gaf: 'Ik wil een wereldbeeld!' Je kreeg geen belichtingsmeter mee, wel veel Polaroid. Mijn eerste opdracht maakte ik met een Hasselblad SWC en een Metz flitser. Behalve dat pak Polaroid nam ik zelf ook een belichtingsmeter mee, Sybolt was in de wolken. Daarna mocht ik de Heuvelgalerij in Eindhoven gaan doen op 6x9.

Starter

In 1993, na mijn legerdienst, ben ik als zelfstandige begonnen in Antwerpen. Met een 6x9 Arca Swiss en een 47mm, een 65 mm, een 200 mm en een 210 mm. Voor interieurs huurde ik mijn flitslicht in. Ik begon dus heel voorzichtig, gesteund door een lening van 500.000 Belgische Franken (€ 23.000) en koos er bewust voor om zonder studio te werken, iets wat ik nog steeds doe. Ten slotte, wanneer je gebouwen fotografeert komen die niet naar de studio... Het begin was moeizaam. Mijn doorbraak kwam uiteindelijk met het fotograferen voor een architect die nu failliet is... Ik was een van de eersten, en zeker de eerste in België, die met een digitale camera ging werken. Het was vallen en opstaan, je moest weer opnieuw expertise gaan opbouwen. Inmiddels is die eerste camera's vervangen door een Phase One. En die 39 Mp lijkt mij voorlopig ook wel voldoende.” Alle moeite werd echter beloond: “In 2002 behaalde ik voor mijn architectuurfotografie als eerste in Europa. de QEP (Qualified European Photographer). Hier kwam in 2005 de QEP Master achteraan. Op dit moment ben ik één uit zeventien gecertificeerde architectuurfotografen.”

foto: © Toon Grobet

Lumecore

Het vak vergt veel energie. Hoewel ik ook les heb gegeven heb ik dit op een gegeven moment laten varen. Wel geef ik nog workshops en houd ik regelmatig lezingen op foto-opleidingen, universiteiten en conferenties in heel Europa, ik heb het dan over visie op fotografie en op aspecten van de digitale fotografie. Op deze manier houd ik contact met collega's en opleidingen door heel Europa. In 2007 heb ik mijn businessmodel langzaamaan gewijzigd en hier de naam Lumecore aan gegeven. Lumecore wil continu investeren in alle gebieden van de digitale workflow en wil op deze wijze een excellerende standaard voor beeldkwaliteit neerzetten. Tevens wordt er gekeken naar het artistieke niveau en de visuele impact van de beelden.

Toekomst

“Hoe ik mijn toekomst zie? Tja. Voort doen hè. Het ergste dat je kunt overkomen is het idee 'je hoeft niet meer'. Je twijfel is je drijfveer om de lat steeds hoger te leggen. Wanneer je denkt dat je er bent ga je ook de drive missen. Wat wel zo is, ik ben nu sterk overtuigd van mijzelf. Als beginner is er onzekerheid over jezelf, ik ben nu zo sterk dat ik wat betreft mijn niveau niet meer twijfel en dat mijn werk geld waard is. Op dit moment begint ook de Franse markt te lonken. Ik wil alleen niet uitbreiden en zonder personeel blijven werken. Verder is de nieuwe vereniging Studio vzw ook een uitdaging, daar gaat ook veel tijd in worden gestoken. ”Hij kijkt even mijmerend voor zich uit. “En het mooiste zou eigenlijk zijn om er met een motorhome op uit te gaan en van daar uit te werken. Maar wij zullen zien.”

Buiten is het regenbuitje waarin ik aankwam veranderd in een soort omgekeerde watertoren. Toon doet mij uitgeleide met een royale paraplu, die comfortabel beschutting biedt tegen de 'Voorspellingen van Ukkel'. “Tot ziens maar weer.” Hij gaat terug het huis in terwijl de regen toeneemt, van watertoren tot stuwmeer: 't wordt steeds natter en ik blijf hem voor eeuwig dankbaar.

www.toongrobet.be

view counter