Bangladesh

Met een camera als wapen

Een keuze uit
Gepubliceerd: 22 november 2016

In deze maandelijks terugkerende rubriek geven we een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die we graag onder de aandacht brengen. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op Duizend ogen van oorlogsfotografe Marielle van Uitert.

Terwijl op een houten tafel mijn been wordt verbonden door een paar studenten, maak ik op mijn rug een paar foto's van de kliniek. Ik ben in shock en kan deze werkelijkheid alleen nog door een lens benaderen, zo lijkt het.

Dit schrijft Marielle van Uitert (Kerkdriel, 1973) in haar nieuwe fotoboek Duizend ogen over een ingrijpende gebeurtenis die haar overkwam in Syrië, november 2012. De in Vught woonachtige oorlogsfotografe werd toen niet alleen kort ontvoerd, samen met haar schrijvende collega Irene de Zwaan, maar raakte drie dagen later gewond bij een mortieraanval tijdens een anti-Assad demonstratie. Kort erna lukte het beide journalistes de Syrische hel te ontvluchten via Turkije en veilig huiswaarts te keren.

Verminkt door zuur of vuur - maar niet verslagen

Recensie
Gepubliceerd: 11 juni 2014

Voor het leven verminkt door zuur of vuur. Dat zijn de 48 vrouwen die de Duitse fotografe Ann-Christine Woehrl portretteerde voor haar boek 'In/visible - Un/sichtbar'. Vrouwen uit Pakistan, India, Bangladesh, Nepal, Cambodja en Oeganda. De ene vrouw werd door haar man gedwongen om zoutzuur te drinken uit onvrede over de bruidschat, de andere werd door haar man en schoonmoeder overgoten met zuur en in brand gestoken na bevallen te zijn van een meisje. En zo zijn er nog 46 andere gruwelijke verhalen, meestal in een paar regels samengevat.

De titel van het tweetalige boek waarin de portretten en verhalen bijeengebracht zijn, is fraai gekozen. Want deze vrouwen hebben niet alleen vreselijk lichamelijk te lijden (gehad), ze worden ook vaak door hun omgeving genegeerd, alsof ze niet bestaan, onzichtbaar zijn. En de Duitse fotografe maakt ze als het ware weer zichtbaar, geeft ze een gezicht. Dat doet zij op de eerste plaats door hen prachtig te fotograferen in hun mooiste kleren tegen een zwarte achtergrond. Door die zwarte achtergrond worden ze bijna letterlijk losgemaakt van hun dagelijkse omgeving, worden het individuele personen met een eigen wil en waardigheid. En zo kijken ze vaak ook in de lens: hier ben ik. Ze lijken een niet kapot te krijgen schoonheid uit te stralen - en sommigen lachen er ook bij. Niet dat de fotografe het mooier voor wil stellen dan het is. Maar hoe zwaar gehavend de gezichten en andere lichaamsdelen van deze vrouwen ook zijn, ze worden niet neergezet als slachtoffers.

Shahidul Alam

Het is extreem koud. En ook zonnig, de zon komt echter niet door de winter heen. Ik wandel rond de middag vanaf de metro langs de Stopera naar de Herengracht alwaar het 'Prince Claus Fund' ofwel het 'Prins Claus Fonds voor Cultuur en Ontwikkeling' is gevestigd. Wanneer ik binnenkom word ik naar een conferentiekamer geleid, waar ik word voorgesteld aan Shahidul Alam. Een gedrongen man die rust uitstraalt vanuit donkere maar open vriendelijke ogen. Een man aan wie je niet kunt zien dat hij als activist wordt bestempeld. Een strijder voor democratie, die van zijn vak gebruik maakt om een rechtvaardiger samenleving af te dwingen door educatie. Dit is het verhaal van een van mijn meest bijzondere ontmoetingen. “Je maakt mooie foto's.” Hij glimlacht alleen maar.

Shahidul werd geboren in 1955, in Dhaka in Bangladesh. In Engeland studeerde hij scheikunde en gaf er ook les in. Hij behaalde daar een graad (PhD) in de filosofie, aan de Universiteit van Londen. De fotografie kwam eigenlijk pas later. “Ik ben altijd enorm geïnteresseerd geweest in fotografie. Met mijn vrij conventionele afkomst was het alleen moeilijk om een minder conventioneel beroep te kiezen. Tijdens de voorbereidingen van mijn promotie in Londen kreeg ik de kans om naar de VS en Canada te gaan. Ik reisde daar liftend rond met een camera die ik op verzoek voor een vriend had gekocht. En fotografeerde daar natuurlijk ook mee. Terug in Londen bleek de vriend het geld niet te hebben om de camera te betalen, dus bleef ik er mee zitten. Ik besloot om te gaan fotograferen. Ik had daar ook een politieke rechtvaardiging voor. Ik dacht altijd al na over politieke vraagstukken, over democratie, over het Westen dat zich superieur voelt aan het Oosten. En ik bedacht mij dat beelden daar verandering in konden brengen. De westelijke wereld ziet Bangladesh als een land dat het bestaan alleen maar dankt aan de ontwikkelingshulp. In werkelijkheid is dit anders.

Huib van Wersch

Amsterdam, het is 1960. In dat jaar kreeg Huib een fotograaf als vader. Het was nog in de tijd dat een deel van de fotografie zich in het duister afspeelde. Huib stond al vrij jong in dat, voor de fossielen onder ons bekende, geelgroene licht te spelen met ontwikkelbakjes. ‘En niet met de handjes in de ontwikkelaar, gewoon netjes de tang gebruiken om het papier te pakken, want ontwikkelaar is slecht voor je handen…’ De jonge Huib deed dat heel braaf tot hij ontdekte hoe het in veel andere doka’s ging… Dat in de fotografie dingen wel eens anders gaan zou de jonge Huib snel genoeg ontdekken. Een interview met een allrounder met een goede visie op zijn vak.

Het is wat koud, maar dat mag de pret niet drukken. Een van mijn geheime wapens, wagen parkeren bij de Makro, straks meteen wat boodschappen doen,  met de metro verder naar station Wibautstraat. De offerblokken van Parkeerbeheer in Amsterdam zijn onbeschoft gulzig, het uurtarief is twee maal zo hoog als in Parijs en  je kunt in andere plaatsen voor dit bedrag een gehele dag staan. “Dat is slim” klinkt de stem van Huib door de telefoon wanneer ik hem vertel hoe ik het probleem Amsterdam doorgaans weet te tackelen.