Fotojournalistiek/pers

Uit het rijke leven en werk van Stephan Vanfleteren

Een keuze uit
Gepubliceerd: 26 november 2019

In deze maandelijks terugkerende rubriek geven we een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die we graag onder de aandacht brengen. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op 'Present', het prachtige oeuvre-overzicht van Stephan Vanfleteren.

De eerste keer dat ik van de fotograaf Stephan Vanfleteren (1969) hoorde, was toen ik zijn boek 'Belgicum' onder ogen kreeg. Ik was overdonderd, zoals ik ooit overdonderd was door het fotoboek 'Sweet Life' van Ed van der Elsken. Ik kreeg sterk het gevoel dat hier een vergelijkbare grootheid op het podium van de fotografie was verschenen.
'Belgicum' kwam uit in 2007. En de boeken die Vanfleteren sindsdien gepubliceerd heeft alsook de bijbehorende exposities, hebben zijn ster alleen maar hoger doen rijzen. Dat wordt ook nog eens met grote overtuigingskracht bevestigd in het FoMu te Antwerpen waar tot en met 1 maart 2020 de overzichtstentoonstelling 'Present' te zien is. Nooit eerder heeft het museum alle ruimte vrij gemaakt voor een tentoonstelling van één fotograaf. En voor Vanfleteren zelf is het ook de eerste grote overzichtstentoonstelling. Ruim 450 foto's worden getoond.

Journalisten winnen zaak tegen DPG

Op 1 november 2019 deed de kantonrechter van rechtbank Amsterdam uitspraak in de spraakmakende zaken van de heer Rogier tegen DPG (voorheen de Persgroep) en mevrouw Van Uem tegen DPG.[1] De NVJ spreekt over een historische uitspraak.[2] Deze zaken gingen over het recht op een billijke vergoeding van (foto)journalisten die als freelancer werken voor regionale media. In deze bijdrage zal ik eerst de wettelijke grondslag en vervolgens de overwegingen en beslissing van de rechter bespreken, daarna komen de meningen van de betrokken partijen aan bod en tot slot zal ik een korte samenvatting van de kwestie geven. Zie voor een uitgebreide beschrijving van het eerdere verloop van deze kwestie de bijdrage van de heer Nijkerk.[3]

De wettelijke grondslag voor de vorderingen van de journalisten is art. 25c Aw, een van de nieuwe artikelen uit de wet Auteurscontractenrecht 2015.[4] Het eerste lid van dit artikel luidt als volgt:

Over fotokunst en twee Leica-pioniers

Een keuze uit
Gepubliceerd: 30 september 2019

In deze maandelijks terugkerende rubriek geven we een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die we graag onder de aandacht brengen. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op 'Fotografie wordt Kunst Photo-Secession in Holland 1890-1937' en 'Dr. Paul Wolff & Tritschler Light and Shadow – Photographs from 1920-1950'.

Tot en met 8 december 2019 loopt in het Fotomuseum Den Haag de tentoonstelling 'Fotografie wordt Kunst. Photo-secession in Holland 1890-1937'. Er verscheen een aardige catalogus met een essay van Maartje van den Heuvel, conservator fotografie bij de Bijzondere Collecties van Universitaire Bibliotheken Leiden.
Tentoonstelling en catalogus bevestigen opnieuw hoe rijk de fotocollectie van de Leidse universiteit is. Alle foto's, voornamelijk vintage prints, zijn afkomstig uit die collectie en staan in de catalogus zoveel mogelijk in het originele formaat afgebeeld.
Onder de vroegste kunstfotografen bevonden zich diverse kunstschilders. George Breitner is een voorbeeld, veel bekender dan de landschapsschilder Louis Apol van wie een paar prachtige foto's (onder meer van een vrouw in een besneeuwde bomenlaan) opgenomen zijn.

De zich herhalende geschiedenis

Vanuit mijn vakantieverblijf op wielen werk ik heerlijk in de bergen op een zacht pitje aan PhotoNmagazine. Op enkele kilometers afstand van bewoonde-wereld lawaai, terwijl je in het weekend toch vlakbij een jazzfestival kon bezoeken. En van hier kun je het vak ook op afstand bekijken met een wat filosofischer blik dan normaal.

Na decennia fotograferen met spiegelreflexen gaat de wereld opeens weer in de richting van de meetzoekercamera, die nu ineens modisch mirrorless wordt genoemd. Net zoals kleinbeeld ineens full frame heet. Maar 24x36 mm blijft gewoon 24x35 mm, dit is een keihard vaststaand gegeven…

“Ik ben het helemaal zat om als een pakezel met zware camera’s en objectieven rond te zeulen, geef mij maar lichtere apparatuur” zoals een geroutineerd persfotograaf tijdens Professional Imaging tegen mij verzuchtte. Hij is nu dus overgeschakeld op de ‘nieuwe’ apparatuur en aan de kwaliteit van zijn werk is dit niet af te zien. “Ik hoef mijn edele delen toch niet prominent buiten te hangen om mensen ‘professioneel’ te imponeren maar onderscheidt mij toch liever door mijn fotografie dan door technische herrie er omheen.”

Freelance journalisten pakken De Persgroep aan

De freelance (foto)journalisten Britt van Uem (Tubantia) en Ruud Rogier (Brabants Dagblad) hebben een belangrijke stap in de rechtszaak tegen De Persgroep gezet. Inzet van de rechtszaak is een billijk tarief dat in overeenstemming is met wat journalisten in vast dienstverband verdienen. Nu krijgen deze freelancers gemiddeld 16,50 euro per uur, terwijl (foto)journalisten in vast dienstverband met een vergelijkbare staat van dienst 60 à 80 euro per uur verdienen. In het tussenvonnis dat vandaag verscheen, zegt de rechter dat het voor de bepaling of een vergoeding al dan niet billijk is relevant is wat een freelance (foto)journalist per uur aan een opdracht verdient. Nu betalen media niet per uur maar per woord of per foto of foto-opdracht. Relevant is volgens de rechter ook wat journalisten in loondienst voor datzelfde werk verdienen. Dat de rechter deze twee omstandigheden mee laat wegen bij het bepalen van een billijke vergoeding is nieuw.

De Persgroep weigerde de zaak bij de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht te laten behandelen. Dit lijkt onfris te ruiken, maar dat schijnt bij De Persgroep wel vaker zo te zijn wanneer het over freelancers gaat.

Tijdens de rechtszaak op 3 april jl. tegen de freelancers Britt van Uem en Ruud Rogier stelde Bart Verkade, directeur van de Persgroep Nederland, dat de waarschijnlijk door hemzelf uitgevonden ‘exploitatiewaarde’ het criterium was voor het vaststellen van een billijke beloning. Als dat ook wordt gehanteerd bij regioredacteuren in vaste dienst, zou dit salaris naar berekening hun salaris waarschijnlijk uitkomen op nog geen € 15.000 per jaar.

Britt van Uem wil 49 cent per woord voor haar schrijfwerk in plaats van de huidige 13,4 cent. Ruud Rogier wil 150 euro per foto in plaats van 42 euro. Als de rechter daar in mee gaat kost dat de Persgroep ongeveer 2800 euro.

AD en de Noordelijke dagbladcombinatie betalen niet voor doorplaatsing

In een bericht van Villamedia was het volgende te lezen. Het Algemeen Dagblad gaat kopij uitwisselen met de Noordelijke Dagbladcombinatie (Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant). Freelancers wier verhalen worden doorgeplaatst in de Noordelijke kranten krijgen daar geen geld voor. ‘In eerste instantie zal de uitwisseling zich richten op de kopij die door de vaste verslaggevers van AD wordt geschreven’, schrijft zakelijk hoofdredacteur Bart Verkade aan de freelancers. ‘Toch zal het niet uitgesloten zijn dat ook voor artikelen van freelancers belangstelling bestaat. Dat zal vrijwel altijd gaan om stukken die ook bij AD op landelijke pagina’s worden geplaatst.’ Hij wijst erop dat de freelancers via hun opdrachtovereenkomst met het AD al toestemming hebben gegeven voor gebruik van hun werk binnen ‘redactionele samenwerkingsverbanden’.

Het AD geeft het al aan, de freelancers hebben er in hun opdrachtovereenkomst voor getekend. Dan mag het dus. Op het moment dat de freelancer daar níet mee akkoord gaat, dan mag het niet.

Naar Noord-Korea met Eddo Hartmann en Carl De Keyzer

Een keuze uit
Gepubliceerd: 20 december 2017

In deze maandelijks terugkerende rubriek geven we een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die we graag onder de aandacht brengen. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op twee fotoboeken over Noord-Korea: 'Setting the Stage' van Eddo Hartmann en 'DPR Korea – Grand Tour' van Carl De Keyzer.

Noord-Korea behoort tot de minst toegankelijke landen ter wereld, niet op de laatste plaats voor fotojournalisten en andere professionele fotografen uit het Westen. Toch zijn er in de loop der jaren verschillende serieuze fotoboeken over de communistische heilstaat verschenen. Recentelijk konden er twee interessante titels aan toegevoegd worden: 'Setting the Stage' van Eddo Hartmann (1973) en 'DPR Korea – Grand Tour' van Magnum-fotograaf Carl De Keyzer (1958).

Dat beide fotografen erin geslaagd zijn om toegang te krijgen in het extreem geïsoleerde land en er een bijzonder boek over wisten te maken, is voor een belangrijk deel te danken aan de medewerking van de Koryo Group. Deze Brits-Chinese instelling streeft ernaar het onderlinge contact tussen inwoners van Noord-Korea en de rest van de wereld te bevorderen via toerisme, cultuur, sport en humanitaire projecten.

Fotograaf weigert afstaan foto’s en belandt in cel

Maken politie en marechaussee hun eigen Erdoganistaanse wetten?

Freelance fotograaf Chris Keulen maakte vorige week samen met NRC journalist Paul van der Steen in en rond Brunssum een reportage over het verzet tegen de geluidsoverlast van AWACS vliegtuigen. De journalisten waren op pad met omwonenden en actievoerders om verslag te doen van de geluidsoverlast van zogeheten AWACS-vliegtuigen. Deze opereren vanuit NAVO-basis Geilenkirchen. Op de basis staan zeventien toestellen van het Airborne Warning and Control System, die worden ingezet bij internationale patrouilles van het bondgenootschap.

Confrontatie

Chris Keulen fotografeerde een confrontatie op een bospad bij de NAVO basis tussen een Amerikaanse militair in burgerkleding en Nico Trommelen, een van de omwonenden van de NAVO basis. De militair stompte Nico Trommelen een aantal malen hard in het gezicht en slingerde hem op de auto van verslaggever Paul van der Steen, blijkt uit gesprekken met betrokkenen. Trommelen hield een dikke lip, een gezwollen gezicht, opgerekte kniebanden en een bloeduitstorting achter zijn knieholtes aan de vechtpartij over. Het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum onthoudt zich „hangende het onderzoek” van commentaar.

Overigens is het op zijn zachtst gezegd vreemd te noemen dat een Amerikaan in burger “ordehandhavertje speelt” zonder dat hij ook maar enige bevoegdheid heeft op het voor hem buitenlands grondgebied. In sommige andere landen, zoals de Verenigde Staten van Amerika, beland je daar direct voor achter de tralies.

Professional Imaging, de 18e editie al weer!

Professional Imaging, zo schreef ik ooit, is de jaarmarkt van de Nederlandse beroepsfotografie. Een plaats waar vak beoefenaars elkaar weer persoonlijk ontmoeten. Vanaf het begin heeft PI een evolutie doorgemaakt, die gelijke tred hield met de ontwikkelingen in de wereld van het beeld.

Geen pure handelsbeurs maar educatie

PI is eigenlijk nooit een handelsbeurs geweest zoals er zo velen zijn. Vanaf de eerste maal werden er internationale sprekers gevraagd met een goede naam, mensen die in alle uithoeken het vak van betekenis waren en zijn. Er werden demonstraties gegeven, het was een evenement waar behalve het oriënteren op producten en gereedschappen, de nadruk lag op educatie, voorlichting en het vergaren van kennis.

Gaandeweg werd het toch al hoge niveau steeds hoger en steeg mee met het niveau dat van de vakman werd verlangd. PI werd ook door het buitenland ontdekt. Zowel aan de zijde van het publiek als aan de zijde van de exposanten. En zelfs in de ernstige crisis die rond 2008 culmineerde, waarin een aantal fotografen moeite had om overeind te blijven en waarin velen een forse stap moesten terugdoen, bleef het bezoekersaantal toch gehandhaafd op rond de 6.000 bezoekers.

Trouwe lezer Rens Kromhout zond ons een link

Fotograaf Rens Kromhout zond ons een link naar een belangwekkend Amerikaans artikel. Het betreft een onderzoek betreffende de wijze waarop het publiek zich verbindt met fotojournalistiek in het veranderend medialandschap. een studie naar de waarde van goede nieuwsfotografie.

Het onderzoek maakte deel uit van een veel groter project, gesteund door de National Press Photographers Association. De studie helpt ons te begrijpen op welke wijze mensen fotojournalistiek waarderen.

In het kort, er werd een aantal foto's voorgelegd aan willekeurige mensen die deze enkele waarderingen mee mochten geven. Enkele verrassende uitkomsten willen wij u niet onthouden.

Pieter van Gaart

Beginjaren 1990 maakte ik al kennis met Pieter van Gaart, toen hij dubbele- en meervoudige opnamen maakte van stadsgezichten, uiteraard nog geheel analoog. Vijfentwintig jaar later doet hij dat even vanzelfsprekend digitaal, en die vooruitgang is hem een zegen. Zijn recente werk is dan ook sterker en gevarieerder geworden. Toen per 6x6 opname bijhouden wat waar stond, om de volgende beelden er precies naar wens overheen te laten vallen. En bij het vergroten minutenlang doordrukken en tegenhouden, een heel gedoe. Het ging moeizaam, met veel nadenken en plannen. Nu is met Photoshop elk beeld met elk ander beeld of detail daaruit te combineren. Hij neemt nu elk beeld afzonderlijk op, en gebruikt ook (gescande) oudere foto’s en dia’s. Per opname is elk beeld te optimaliseren voor het doel. De mogelijkheden zijn oneindig veel groter, het vooraf plannen is afgenomen, de nadruk ligt nu op het combineren van geschikt materiaal uit zijn hele oeuvre.

Persoonlijk wordt universeel

Wat bleef is zijn idee van ‘doubles’. Pieter speelt met clichébeelden van de stad, en gebruikt elementen als bekende gebouwen, gevels, bruggen en torens. Als een soort ‘anker’, zodat de kijker weet: Amsterdam, of een andere stad. Het gaat er feitelijk om, dat hij de drukte en chaos, of de “rust” benadrukt, spanning aanbrengt, en eerder een impressie geeft dan een net stadsbeeld. Dit doet hij met beelden uit zijn 35-jarige praktijk als fotograaf, tientallen oude foto’s zijn in deze samenstellingen verwerkt. Wij zien een jongeman (“dat is mijn zoon”), een mooie vrouw (“dat was een toenmalige vriendin”), of een groep (“dat zijn mijn beste vrienden”), in één beeld gevat als figuranten in de chaotische stad. Voor hemzelf emotionele elementen uit zijn persoonlijke leven, tot en met de wachtkamer van de oogarts in het OLVG. In zijn beelden krijgen al die elementen een universele betekenis.

Beperking panoramavrijheid door EU-parlement naar de prullenbak verwezen

(herziene versie 12 juli 2015)

Op 16 juni laatstleden heeft de Commissie JURI van het Europees Parlement laten weten dat het beginsel dat naar haar mening voorafgaande toestemming van de auteur van een werk bij publicatie is vereist, noodzakelijk blijft voor commercieel gebruik van zijn werken die zich in de openbare ruimte bevinden. Dit kan het geval zijn wanneer een auteur een foto- of filmopname maakt van een plein in een stad, waarop auteursrechtelijk beschermde werken te zien zijn en deze opname daaropvolgend wordt gepubliceerd.

Verzachtende uitzonderingen in wetgeving

In principe is er al geruime tijd in een aantal landen de wetgeving op dit punt aangepast. Zo is het in een aantal landen toegestaan stadsgezichten en landschappen te fotograferen, en te publiceren, vermits de auteursrechtelijk beschermde werken niet de hoofdvoorstelling vormen van de afbeelding. Zo kunnen prentbriefkaarten en nieuwsfoto's vrijelijk worden gepubliceerd. Voor gebruik van een foto met als hoofdvoorstelling een kunstwerk of gebouw is echter toestemming vereist van de maker. Een volstrekt legitieme zaak. Immers, indien commercieel gebruik wordt gemaakt van een werk in de openbare ruimte, want dat is waar het om gaat, heeft de maker een recht op vergoeding voor het gebruik. Voorbeeld: Manneken Pis in een reclame-uiting van Coca Cola is een dergelijk commercieel gebruik.

Dit is het geval in Engeland, Spanje, Portugal, Duitsland, Nederland, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Oostenrijk en Kroatië. Enkele landen hebben echter dergelijke specifieke bepalingen (nog) niet in de wetgeving opgenomen, zoals Frankrijk en Italië.

Bespiegelingen aan de vooravond van een beurs

De eerste Professional Imaging die ik meemaakte voelde als een grote gok betreffende het welslagen. Met de laatste Profoto in Den Haag nog in gedachten. Deze traditionele beurs kalfde zienderogen af. De laatste editie zag ik daar trieste mannen in lege stands die je aankeken met een smekende blik: "Kom alsjeblieft bij mij, verkopen hoeft niet, maar aanspraak...

Lege gangpaden en babbels

De beurs had nog gered kunnen worden. Met een militaire oefening in de gangpaden, dat leek nog wel het meest zinvolle en nog veilig ook: publiek kon onmogelijk door een granaat worden getroffen.

Wat wel bleef waren de soms saillante verkoopargumenten. Een wel zeer merkwaardige kwam van de man de flitsers verkocht met het aanzien van langwerpige koektrommels. Paar knullige kleppen er op. "De flitsers zijn rechthoekig. Omdat de sluiter van een camera ook rechthoekig is maak je met een rechthoekige reflector een bijzonder efficiënt gebruik van je flitsvermogen en dus van het rendement. Je verdeelt hiermee het licht over het gehele beeld. Een ronde reflector doet dit niet, daar gaat veel licht verloren. " Ik vertelde hem dus dat wij niet tot zaken konden komen: "Jammer, ik heb een Rolleiflex en dat beeld is vierkant..." Er is zo hier en daar nog steeds niets veranderd in dozenschuifland...

Giovanni Troilo

Paul Magnette, burgemeester van Charleroi, heeft de jury van World Press Photo een brief gestuurd over het intrekken van de prijs voor een hem onwelgevallige serie foto's. Deze brief is tevens naar The New York Times gestuurd.

Het gaat over de prijswinnende serie “La Ville Noire” van Giovanni Troilo die de fotograaf maakte in Charleroi. De brave burgervader gaf aan dat hij verward en verrast was door de eerste prijs die werd toegekend voor de serie. “De foto's zijn een zware vervalsing van de werkelijkheid en zijn nadelig voor de stad, voor haar inwoners en voor het beroep van fotojournalist.” Verder stelt hij dat er sprake is van “een mise-en-scène die de dramatische dimensie van de beelden versterkt. Dat zou normaal zijn voor een persoonlijk artistiek kunstwerk, maar dit werk doet zich voor alsof het om een journalistiek onderzoek gaat op het terrein, en dat is absoluut niet het geval."

Guus de Jong

Voor velen een plaag wanneer het over zijn intellectueel eigendom ging. Voor velen een fantastisch fotograaf. En voor velen een vriend. Een eigengereide doordouwer, anders kan ik het niet zeggen. En vooral een bijzonder mens. Zijn werk bestrijkt de gehele historie van het voetbal en de wielersport, bovendien was hij voor alles een allround fotojournalist die zijn mannetje wist te staan.

Mijn eerste contact met Guus gaat terug tot mei 2006, toen ik belde over foto's voor een interview van Wim Broekman met hem. Hij was toen al de 70 jaar gepasseerd, fotograaf in ruste, levend van hetgeen zijn pensioentje plus de opbrengst van zijn foto's opbrachten. Het groeide uit tot een vriendschap met wekelijkse en soms dagelijkse mails en telefoongesprekken, met spaarzame ontmoetingen.

Guus en ik vertelden elkaar veel, wij hadden het over fotografie, over onze vrienden, over het leven, zelfs over heel intieme dingen. Hij vroeg soms ook om raad en wanneer ik iets uit het fotografisch verleden wilde weten was Guus voor mij een onuitputtelijke vraagbaak. En hij gaf mij af en toe opbouwende kritiek.

Vorige week, ik had al ruim drie 'Guusloze weken' gehad, bereikte mij het bericht van zijn overlijden op zaterdag 24 januari, Guus werd 80 jaar. Het trof als een schok, hij had nog zo veel meer te vertellen. In dit stuk probeer ik vanuit een persoonlijke invalshoek een tip van de sluier op te lichten over het leven van Guus.

De zomer van de zwart-wit fotografie in Amsterdam

Emmy Andriesse in het Van Gogh Museum, Dirk de Herder in de Eduard Planting Gallery en Ed van der Elsken in het Stadsarchief.

Emmy Andriesse fotografeerde de wereld van schilder Vincent van Gogh

In het Van Gogh Museum, waar honderden buitenlandse toeristen zich verdringen voor het werk van de schilder, zijn nu de foto’s te zien die Emmy Andriesse (1914-1953) maakte in de sfeer van Van Goghs schilderijen.
In 1951 werd haar gevraagd de wereld van Van Gogh te fotograferen, zij reisde daarvoor naar Frankrijk, naar Auvers-sur-Oise in de buurt van Parijs waar Van Gogh stierf, en naar het zuiden, naar Arles en Saint-Rémy-de-Provence waar hij werkte.
Emmy Andriesse is een van de belangrijke fotografen van de eerste helft van de twintigste eeuw, zij is bekend van die indringende afbeeldingen uit de Hongerwinter, en vooral van de foto die het symbool van die periode werd: het jongetje met het pannetje. Het is honderd jaar geleden dat zij werd geboren: een mooie gelegenheid voor het Van Gogh Museum nu haar foto’s uit de collectie te tonen.

Marielle van Uitert

Terug uit Kiev, het Maydan plein

Een gezellig huis in Vught. ‘Je wilt zeker koffie’. Er is sinds kort weer een hond, omdat aan hondenlevens nu eenmaal een eind komt en het leven gewoon doorgaat. Een mooie Duitse herder uit Bosnië. Denver komt uit een asiel, het dier was zo mishandeld dat er enkele operaties aan te pas kwamen om hem op te lappen, kapotte gewrichten, verwondingen. “Hij is er nu al veel beter aan toe. Maar nog steeds bang, ik pakte in het bos een stok om te spelen en het beest kromp ineen. En hij is zo ongelooflijk lief, dat mensen zo’n dier zoiets aan kunnen doen. Ik ben echt verliefd op ‘m.” Even een stilte. “Je weet dat ik iets heb met underdogs.” Uit Marielles mond een statement, een betere bazin had Denver niet kunnen treffen.

Kerkdriel, toerisme en een ommezwaai

Het leven van Marielle van Uitert begon in 1973 in Kerkdriel. In Breda studeerde zij aan de Hogeschool voor Toerisme en Verkeer waarna zij onder andere werkte als reisleidster. “Het was een voordeel dat ik veel talen beheers, Frans, Spaans, Duits, Engels en wat rugzak-Russisch. De journalistiek begon bij mij met een artikeltje en een kiekje.”

Marielle werkte hier na onder andere voor BN / De Stem als freelance correspondente en als duikinstructrice. Op haar reizen fotografeerde zij. Omdat fotografie natuurlijk ook techniek is besloot Marielle de vakopleiding fotografie in Boxtel te gaan volgen, waar zij ook docent Jan Kok trof, die haar leerde hoe je een beeldverhaal maakt. In 2008 studeerde zij met uitstekend resultaat af.

“De foto uit Vietnam van het huilend wegvluchtende, door napalm verbrande meisje Kim Phuc van de AP fotograaf Nick Ut kwam keihard binnen. Ik denk dat ik toen ineens wist dat ik écht wilde fotograferen, ik wilde in oorlogsgebieden gaan werken en laten zien wat er op de wereld aan waanzin is.”

Eddy de Jongh

In Amsterdam vond tot en met 1 december 2013 de 26e editie plaats van het IDFA, het International Documentary Festival Amsterdam. Ook de documentaire Foto-Eddy beleefde er de première, te weten op 26 november.
De film ging over het leven van Eddy de Jongh (1920-2002), een fotograaf die ooit naam maakte met fotoreportages over diverse onderwerpen uit binnen- en buitenland en - vooral - met zijn portretten van bekende Nederlanders.
De documentaire werd gemaakt door Eddy's zoon David de Jongh (1967), ondermeer bekend door documentaires over zijn leermeester Frans Bromet en over Otto Frank, de vader van Anne Frank.

Biografie

In het persbericht bij de documentaire zijn de hierna volgende biografische gegevens te lezen:

George Maas

Een straat in Amsterdam, Oud Zuid. Een voormalige kleuterschool. Op een wat winderige dag bel ik aan, even later doet George Maas open. George is in mijn ogen een fenomeen. Hij ziet er niet exact zo uit als de gemiddelde mens zich een fotograaf voorstelt. Of een kunstenaar. George is een ongrijpbaar persoon, je kunt hem niet in een hokje vangen. Zijn werk oogt ‘gewoontjes’, maar onder de oppervlakte zit een diepere filosofie, over alles is nagedacht. Daar staat hij dus, hij heeft de rust en het postuur van een drukker, van een grafisch vakman. En in hoeverre ook dit juist is volgt uit de rest van dit verhaal.

In 1959 geboren, hield hij zich al vroeg bezig met tekenen, iets waar hij meer dan gemiddeld goed in was. Hij volgde een grafische vakopleiding en stond op zijn achttiende als reproductiefotograaf in een drukkerij. Alleen het tekenen en schilderen trok. Hij bezocht hierna de Rietveldacademie en vestigde zich uiteindelijk als beeldend kunstenaar en fotograaf in zijn geboorteplaats Amsterdam. “Ik vond wind en storm altijd al iets fantastisch. In 2003 begon ik met het creëren van windsculpturen. Ik maakte portretten van vrouwen die ik op stof afdrukte. De stof ging over het hoofd van het model en dat fotografeerde ik dan in de wind. Door de wind vervormde het portret en de beelden werden wat surrealistisch. Al gauw maakte ik contact met galerie Pennings in Eindhoven, daar werd het werk dan ook geëxposeerd.” En het werk werd niet alleen bij Pennings geëxposeerd, wie op de website van George kijkt ziet daar een indrukwekkende lijst van exposities.

Nedernigeriaanse perskaart noopt tot dineren

Na onlangs de vacature te hebben gehad waar de fotograaf aan werk kon komen door via een 0900 nummer (€ 1.40 per gesprek) te reageren en dan een antwoordapparaat aan de lijn kreeg is er een nieuwe Nedernigeriaan opgestaan. Enkele fotografen werden verrast met een mail waarin een ‘officiële’ perskaart werd aangeboden. Er waren verschillende tariefstellingen. De 'instantie' die deze 'nieuwe' kaart uitgeeft hanteerde dan ook diverse prijzen voor deze kaarten, van € 50 tot € 85. Onbekend is of dat inclusief dan wel exclusief BTW zou zijn, het vermoeden lijkt gewettigd dat de aanbieder 'zichzelf vrij heeft gesteld' van afdracht van BTW.

Kortom, wanneer je beseft dat er in Nederland toch wel een paar duizend fotografen rondlopen die graag zonder aan de geldende criteria te voldoen aan een 'perskaart' willen komen is dit leuk cashen. Dat de kaart geen enkele erkenning heeft en dus niet meer waarde heeft dan de grondstoffen, papier met inkt er op, lijkt evident.

Patrick Hattori

Een oud klooster in het centrum van Mechelen is omgebouwd tot een hedendaagse woongemeenschap. De paters Karmelieten zijn er verdwenen, maar jonge gezinnen met kinderen brengen terug leven in het uitgestorven kloostercomplex. Het gemeenschappelijke woonerf wordt omzoomd door private tuintjes en terrassen. Bewoners genieten er buiten van hun avondmaal. Glazen wijn worden gevuld. Gemoedelijk gelach weerklinkt tegen de muur van de kapel. Hier heb ik een afspraak met journalistiek fotograaf Patrick Hattori. Samen met zijn dochter Echo haalt hij me op in het portaal aan de straat. Wanneer de inkomdeur achter me dicht slaat, krijg ik hetzelfde gevoel als wanneer ik vroeger een klooster betrad: ik treed binnen in een andere wereld.

Photon: 'Wie is Patrick Hattori?'

Patrick Hattori: 'Een witte raaf, iemand die zijn studies fotografie niet heeft afgemaakt.
Op mijn 26e heb ik voor de eerste keer een fotocamera vastgenomen om vrienden van mij te fotograferen die fervente base jumpers waren. Ze vroegen me om hen te fotograferen toen ze van de St.-Romboutstoren sprongen. Die beelden zijn meteen verkocht aan Het Laatste Nieuws. Dat is ook mijn allereerste publicatie geworden. Van daaruit is een liefde voor de fotografie gegroeid die heel snel naar journalistiek is gegaan. Dat is nu 14 jaar geleden. Ik ben 40 maar de meesten schatten me jonger.'

Henk Wildschut

In Museum Jan Cunen te Oss leip in 2013 de tentoonstelling SOLO - Henk Wildschut. Illegale immigranten spelen de hoofdrol. Maar het zijn vooral hun tijdelijke onderkomens die het verhaal vertellen.

Bij de derde editie van fotofestival Bredaphoto in 2008 was het wat mij betreft een van de sterkste onderdelen: de expositie 'Shelters' van Henk Wildschut (Harderwijk, 1967). Vijf jaar later vormt de Shelter-serie het hart van de tentoonstelling 'SOLO - Henk Wildschut' die in 2013 te zien was in Museum Jan Cunen te Oss.

Het gaat om de eerste museale solotentoonstelling van de fotograaf. Maar de titel 'SOLO' slaat denk ik op de eerste plaats op de mensen die Wildschut vaak fotografeert, mensen die alleen op de wereld staan, overgeleverd aan de grillen van het lot.

Het was in 2005 dat Wildschut in Calais terecht kwam in een merkwaardig stukje niemandsland, ter plaatse 'de Jungle' genoemd. Er woonden illegale immigranten in zelfgebouwde hutten en tenten, tijdelijk, in de hoop ooit via een of andere vrachtwagen het Kanaal over te kunnen steken naar het beloofde land Groot-Brittannië.

Jasmine Debels

Het laatste huis in een doodlopende straat, middenin de maïsvelden te Heusden bij Gent. Nog voor ik kan aanbellen, opent Jasmine Debels de deur. “Ik had je horen aankomen”, zegt ze. “Er is hier niet zoveel passage, en wanneer er eens iemand komt, dan hoor en zie ik die meteen. Ze ontvangt me met koffie en gebak. “Ik had me je anders voorgesteld,” zegt ze. “Hoe dan?” vraag ik. “Wel, euh, minder..., meer..., minder zwaar, zal ik zeggen.” We lachen. Wanneer ik het kruimelige zandkoekje in de koffie dop en vervolgens met veel smaak in mijn mond stop, zeg ik dat dit alles verklaart. “Soms bouw je een idee op over iemand, aan de hand van beelden op Facebook of zo,” zegt Jasmine. “Ook de stem die je aan de telefoon hoort, klopt niet altijd met het beeld dat je je daarbij vormt. Mensen zijn het enige dat me interesseert. Ik ga graag in contact met hen en ik neem de tijd om foto’s te maken. Dat doe ik door eerst met hen te praten.”

China

Paul Bergen

Het is 9 juni 2012. Uit een kasteelkelder in Woerden klinkt muziek. Initiator Hans van Ommeren had het mij al gezegd, hier móet je naar toe. De tentoonstelling blijkt al te zijn geopend, ik was laat. Binnen loop ik, inmiddels met een koel glas in de hand, door de gewelven. Tussen rijen jazzmusici door: Art Blakey, Isaac Hayes, Lionel Hampton, Roy Hargrove. Groot afgedrukte portretten, reminders aan indrukwekkende concerten. Aan het einde van het rondlopende gewelf onder Kasteel Woerden staan enkele musici, ditmaal dus niet hangend en vooral levend, ik herken het aan de noten: Blue 'Trane. Het Ruud Breuls/Simon Rigter kwintet, de pianist is vervangen door een werkelijk geniale gitarist. Daar sta ik dan, één groot oor, een jazzfreak in het Nirwana...

Plotseling verschijnt Hans van Ommeren voor mij. “Ik stel je even voor aan Paul Bergen.” Terug langs die eindeloze rij indrukwekkende portretten, langs het bewonderend publiek. ik neem mij voor direct een interview vast te leggen. Er staat iemand die er niet uitziet als een Exposerend Kunstenaar maar gewoon als een aardige jongen, zoals je die wel eens in de pauze bij een jazzconcert tegenkomt, heel gewoontjes gekleed. “Dit is Paul.” Wij spreken meteen af om in de week erop het interview te houden.

Huib van Wersch

Amsterdam, het is 1960. In dat jaar kreeg Huib een fotograaf als vader. Het was nog in de tijd dat een deel van de fotografie zich in het duister afspeelde. Huib stond al vrij jong in dat, voor de fossielen onder ons bekende, geelgroene licht te spelen met ontwikkelbakjes. ‘En niet met de handjes in de ontwikkelaar, gewoon netjes de tang gebruiken om het papier te pakken, want ontwikkelaar is slecht voor je handen…’ De jonge Huib deed dat heel braaf tot hij ontdekte hoe het in veel andere doka’s ging… Dat in de fotografie dingen wel eens anders gaan zou de jonge Huib snel genoeg ontdekken. Een interview met een allrounder met een goede visie op zijn vak.

Het is wat koud, maar dat mag de pret niet drukken. Een van mijn geheime wapens, wagen parkeren bij de Makro, straks meteen wat boodschappen doen,  met de metro verder naar station Wibautstraat. De offerblokken van Parkeerbeheer in Amsterdam zijn onbeschoft gulzig, het uurtarief is twee maal zo hoog als in Parijs en  je kunt in andere plaatsen voor dit bedrag een gehele dag staan. “Dat is slim” klinkt de stem van Huib door de telefoon wanneer ik hem vertel hoe ik het probleem Amsterdam doorgaans weet te tackelen.