Kunst/experimenteel

Een mooie nieuwe monografie van Sanne Sannes

Een keuze uit
Gepubliceerd: 2 december 2015

In deze maandelijks terugkerende rubriek geeft Joep Eijkens een selectie van min of meer recent verschenen fotoboeken die hij graag onder de aandacht brengt. Steeds wordt minstens één van de vermelde titels nader belicht. Deze keer viel de keuze op Copyright/Archief Sanne Sannes.

In 1993 startte de onvolprezen serie Monografieën van Nederlandse fotografen. Sanne Sannes (1937-1967) viel de postume eer te beurt om de spits af te mogen bijten. Onlangs verscheen een nieuwe, Engelstalige monografie, door uitgeverij Hannibal gepresenteerd als 'the most complete overview of the work of Sanne Sannes that has been published'.

Als je de twee boeken naast elkaar legt valt op de eerste plaats op dat de foto's in de nieuwe uitgave contrastrijker en donkerder afgedrukt zijn, wat ze zeker ten goede komt. Vergelijk je de boeken inhoudelijk dan zijn er naast overeenkomsten ook diverse verschillen.

De eerste monografie heeft qua tekst meer diepgang maar bevat minder foto's, als je tenminste de vele klein afgedrukte foto-illustraties buiten beschouwing laat. Getalsmatig het omvangrijkst is nog altijd The Face of Love dat in 1972 op de markt werd gebracht door een Amerikaanse uitgever.

Tastbare beelden en fotografische beelden

Om een beeldhouwwerk kun je heen lopen en er van alle kanten naar kijken, maar op een foto zien we alleen het beeld dat de fotograaf bepaalde. Vergelijk op de tentoonstelling Brancusi, Rosso, Man Ray ‒ Framing Sculpture [1]  de beelden met de foto’s: een nieuwe manier van kijken naar sculpturen, via de fotografie van de beeldhouwers zelf.

Aan het begin van de vorige eeuw werkten in Parijs drie beeldhouwers die niet alleen ruimtelijke beelden maakten, maar ook fotografische beelden. De Italiaan Medardo Rosso was eind negentiende eeuw naar Parijs gekomen, Constantin Brancusi kwam daar in 1904 lopend vanuit Roemenië aan, en de Amerikaanse kunstenaar Man Ray, later vooral beroemd als fotograaf, reisde in 1921 naar de Franse hoofdstad, toen het levendige hart van de kunstwereld. Museum Boijmans Van Beuningen toont nu “Brancusi, Rosso, Man Ray ‒ Framing Sculpture”, een schitterende tentoonstelling waar de beelden en fotografie van deze drie kunstenaars voor het eerst naast elkaar kunnen worden vergeleken.

George Maas

Een straat in Amsterdam, Oud Zuid. Een voormalige kleuterschool. Op een wat winderige dag bel ik aan, even later doet George Maas open. George is in mijn ogen een fenomeen. Hij ziet er niet exact zo uit als de gemiddelde mens zich een fotograaf voorstelt. Of een kunstenaar. George is een ongrijpbaar persoon, je kunt hem niet in een hokje vangen. Zijn werk oogt ‘gewoontjes’, maar onder de oppervlakte zit een diepere filosofie, over alles is nagedacht. Daar staat hij dus, hij heeft de rust en het postuur van een drukker, van een grafisch vakman. En in hoeverre ook dit juist is volgt uit de rest van dit verhaal.

In 1959 geboren, hield hij zich al vroeg bezig met tekenen, iets waar hij meer dan gemiddeld goed in was. Hij volgde een grafische vakopleiding en stond op zijn achttiende als reproductiefotograaf in een drukkerij. Alleen het tekenen en schilderen trok. Hij bezocht hierna de Rietveldacademie en vestigde zich uiteindelijk als beeldend kunstenaar en fotograaf in zijn geboorteplaats Amsterdam. “Ik vond wind en storm altijd al iets fantastisch. In 2003 begon ik met het creëren van windsculpturen. Ik maakte portretten van vrouwen die ik op stof afdrukte. De stof ging over het hoofd van het model en dat fotografeerde ik dan in de wind. Door de wind vervormde het portret en de beelden werden wat surrealistisch. Al gauw maakte ik contact met galerie Pennings in Eindhoven, daar werd het werk dan ook geëxposeerd.” En het werk werd niet alleen bij Pennings geëxposeerd, wie op de website van George kijkt ziet daar een indrukwekkende lijst van exposities.

Fotofestival Knokke-Heist 2013

Wie nog een kijkje wil nemen op het Internationaal Fotofestival Knokke-Heist moet snel zijn. Tot 9 juni zijn er vijf tentoonstellingen te zien van zeer uiteenlopend karakter - van harde nieuwsfotografie tot werk van beeldend kunstenaars die fotografie als medium gebruiken.

Eerste fotofestival

Wanneer had Nederland zijn eerste fotofestival? In elk geval nog niet, vermoed ik, toen de Belgische badplaats Knokke de eerste stappen zette op dat terrein. Goed, het begon in 1979 allemaal tamelijk simpel met de tentoonstelling 'Humorfoto' waar foto’s te zien waren van een wedstrijd rond het thema ‘humor’, maar in de loop der jaren werd het een volwassen festival waar je ook werk kon zien van beroemdheden als Helmut Newton en Leni Riefenstahl.

De eerste keer dat ik er heen ging, in 2010, waren Tim Walker en wijlen Cecil Beaton de belangrijkste publiekstrekkers. En wat me toen niet op de laatste plaats aangenaam trof, was het gegeven dat je het expositiebezoek op diverse locaties uitstekend kon combineren en afwisselen met een wandeling aan zee of een uurtje rusten op het strand. Om nog te zwijgen van het plezier om zelf wat te fotograferen in deze Martin Parr-achtige omgeving.

Gustave Caillebotte

Zijn tijdgenoten vonden Caillebotte’s schilderijen te veel op foto’s lijken, maar met zijn spannende uitsneden en extreme perspectieven was hij zijn tijd ver vooruit. Zijn manier van kijken komt pas decennia later voor in het werk van avant-garde fotografen als Man Ray, László Moholy-Nagy en André Kertész.

Caillebotte’s misschien wel bekendste schilderij is veel minder groot dan ik me had voorgesteld. Op reproducties lijkt ‘Les raboteurs de parquet’, de parketschavers, zo groot door het hoge standpunt vanwaar je neerkijkt op de drie figuren die, op hun knieën, de lange houten vloerplanken afschaven. Zon schijnt in de lege kamer naar binnen, het moet er warm zijn want de mannen hebben hun hemd uitgetrokken, Caillebotte schildert ze in actie als waren zij antieke helden op een historiestuk. Maar dat mocht niet helpen, de jury van de officiële Parijse Salon van 1875 weigert het doek: te vulgair, te realistisch en op een wel erg ongewone manier gezien. Eerlijke arbeid in de natuur en maaiers op het veld konden hen bekoren, maar arbeiders aan het werk in de stad, en dan nog wel halfnaakt: dat was voor die tijd onaanvaardbaar.

Mark Jones

Mark Jones (1965) is een Engelse fotograaf die in België woont. Ik ontmoet hem in het verlaten klooster van Lovenjoel bij Leuven. Renovatiewerken aan het naburige gebouw hebben dit al omgevormd tot riante lofts. Hun luxueuze lampen schijnen warm op de sneeuw. Het is een voorspelling van hoe ook het hoofdgebouw er over enkele jaren zal uitzien, maar voorlopig moeten de kunstenaars die hier wonen een keuze maken over hoe ze de gerantsoeneerde elektriciteit willen gebruiken: om hun computers te laten draaien of om hun kamer te verwarmen. Sinds de werken aan de straat waar dit grote gebouw staat, is er voor de twee samen niet genoeg stroom. Gefascineerd door zijn expressionistische foto’s van bloemen, wil ik graag te weten komen wie Mark Jones is, en wat hem ertoe brengt om deze buitengewone beelden te maken.

Zeven jaar geleden kwam hij naar Duitsland om er als Executive aan de slag te gaan bij één van de grootste bedrijven ter wereld. Daarna werd hij overgeplaatst naar het Europese hoofdkwartier in Brussel. “De laatste jaren zat ik voortdurend uit het raam te kijken,” vertelt Mark. “Ik keek naar het weer, naar hoe het licht veranderde. Ik wachtte op het moment dat de zon terugkwam. Ik werkte in Duitsland, Fort Lauderdale en Brussel als verantwoordelijke voor één van hun bedrijven op wereldschaal. Toen ze het hoofdkwartier overbrachten van Brussel naar Duitsland, besliste ik om niet te volgen.

Inzoomen op de wereld van planten

Aan de Lindengracht in Amsterdam, waar het beeld staat van schoolmeester Theo Thijssen, schrijver van “Kees de jongen”, is een mooie fototentoonstelling over de natuur; over de soms geheimzinnige plantenwereld. Als je de hoge, witte ruimte van de Kahmann Gallery binnenloopt trekken Paul den Hollanders grote plantenvormen meteen je aandacht. Pluizige bollen aan kale stelen, een groepje kleine paddestoeltjes zijn herkenbaar, maar de gefotografeerde planten lijken onaards en van binnenuit kleuren en licht uit te stralen, licht waarvan je niet begrijpt waar het vandaan komt. Vertrouwde plantvormen lijken buitenaardse verschijnselen, bijna niet echt.

Onwerkelijk lichtgevend

Den Hollander, die bekend werd met zijn serie “Moments in Time”, maakt de laatste jaren niet alleen detailfoto’s (opgeblazen tot groot formaat een krachtig teken) van de natuur in zijn tuin; de zichtbare verschijning van de plantenwereld, maar fotografeert ook het normaal onzichtbare elektromagnetische energieveld van de planten. “The Luminous Garden” heet deze serie. Hiervoor werkt hij met de Kirlianfotografie; objecten worden aan een elektrisch veld blootgesteld, aanwezige gasmoleculen ioniseren, daardoor ontstaan rondom het object zichtbare kleurige ontladingen. Gefotografeerd lijkt het object onwerkelijk en lichtgevend, vandaar dat het resultaat vaak met aurafotografie wordt verward.

Dominique Van Huffel

Hoogstraten, de N14. In het centrum de 'Vrijheid' genaamd. Een lange rij van etablissementen waar het goed toeven is. En aan het einde, of aan het begin, afhankelijk of men vanuit Rijkevorsel komt, dan wel uit Minderhout, staat een helder pand, hier huist 'Zwart/Wit communicatie'. Er is behoorlijk verbouwd, na de deur een trap omhoog naar een entresol of trap af naar een souterrain. Het helder ogend domein waar Dominique Van Huffel bewijst dat een grafisch vakman een uitstekend fotograaf kan zijn.

Dominique kreeg zijn opleiding in de drukkersstad Turnhout, een stad met een traditie van het drukken van kaartspelen. En waar ook de grote en helaas te loor gegane drukkerij en uitgeverij Breepols, die het halve continent van onder andere agenda's en kalenders voorzag, als een der laatsten der Mohikanen de geest moest geven. De naam van het opleidingsinstituut: HoRiTo. Hier bekwaamde hij zich in grafische vormgeving en specialiseerde zich met een extra jaar "reprofotografie". Na zijn legerdienst kwam hij in dienst van 'De Schutter' een naam in de grafische wereld en had het geluk een goede leermeester te treffen. Na een opleiding tot kleuretser-monteur volgde een opleiding in England bij Crossfield. Het digitaliseren-reproduceren van beeldmateriaal met scanners werd zijn grote specialisatie.

Snapshot - Schilders en fotografie

Gisteren kreeg ik een klein handzaam cameraatje (een Canon, voor de liefhebbers), om bijna ongemerkt mee te nemen, onderweg mooie beelden op te slaan, of foto’s van de omgeving, familie en vrienden te maken.
PowerShot heet-ie, en dat geeft me het gevoel dat ik nu écht zonder al te veel denken aan de techniek de macht heb mijn herinneringen vast te leggen, onbeperkt en zonder al die rompslomp van ontwikkelen, afdrukken en foto’s inplakken. Al de echte fotografen om me heen sjouwen met cameratassen en die toch wel zware lenzen, geheimzinnige bezweringsformules mompelend over pixels, resoluties en iso-waarden. Dat laat ik altijd graag aan ze over; en dan zeggen ze: ‘Kijk eens, dit cameraatje is écht iets voor jou, hoef je alleen maar in- of uit te zoomen!’ Maar, nu we het daarover hebben, in geval van nood of carnaval vieren zouden de heren ’m trouwens  zelf graag eens gebruiken…

Houten kistje

Eind negentiende eeuw dachten ze ook al aan power bij de eerste eenvoudig te bedienen fototoestellen die amateurs de kans gaven momentopnamen te maken. Bull’s eye heet de eerste Kodak boxcamera. In het Van Gogh Museum staat nu een ontroerend onschuldig uitziend houten kistje in de vitrine. Met mijn powershotje maak ik er een foto van. Fel flitslicht reflecteert in de vitrine. Powershot denkt zelf, en ik heb nog niet z’n hele handleiding gelezen, moet ik nu beschaamd toegeven. Er is een knopje om hem mijn wil op te leggen.